Het meerjarig budgettair kader voor programma 4 ziet er na verwerking van alle voorstellen als volgt uit.
Programma 04: Zorg en Welzijn | Bedragen x 1.000 | |||||||
Budgettair kader | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | ||||
Baten inclusief mutatie reserves | ||||||||
Stand ontwerpbegroting 2016 | 4.177 | 4.097 | 4.097 | 4.097 | ||||
Raadsbesluiten na vaststelling begroting | -1 | 30 | 30 | 30 | ||||
Actuele stand baten | 4.176 | 4.127 | 4.127 | 4.127 | ||||
Nieuwe ontwikkelingen | 4.192 | 3.529 | 3.529 | 3.529 | ||||
Totaal baten ontwerpbegroting 2017-2020 | 8.368 | 7.656 | 7.655 | 7.655 | ||||
Lasten inclusief mutatie reserves | ||||||||
Stand ontwerpbegroting 2016 | 117.862 | 118.496 | 119.072 | 119.103 | ||||
Raadsbesluiten na vaststelling begroting | 346 | 327 | 327 | 327 | ||||
Actuele stand lasten | 118.208 | 118.823 | 119.399 | 119.430 | ||||
Nieuwe ontwikkelingen | 3.642 | 3.666 | 3.555 | 3.228 | ||||
Totaal lasten ontwerpbegroting 2017-2020 | 121.850 | 122.489 | 122.955 | 122.658 | ||||
Saldo ontwerpbegroting 2017-2020 | -113.482 | -114.833 | -115.299 | -115.002 |
Toelichting nieuwe ontwikkelingen.
Zodra een statushouder voor wie de maatschappelijke begeleiding van toepassing is, zich vestigt in een gemeente, ontvangt de gemeente hiervan een schriftelijke bevestiging van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). De gemeente kan in antwoord daarop aangeven ook in aanmerking te willen komen voor de eenmalige vergoeding. In 2017 bedraagt die € 2.370 per gerechtigde (16+). Voor 2017 wordt uitgegaan van 280 gerechtigden (80% van 350 = opgelegde norm). Als gevolg van deze eenmalige uitkering en de lasten die hier tegenover staan, stijgen zowel de baten als de lasten met € 0,6 miljoen.
In 2015 is het BTW-voordeel Besluit doeluitkering bestrijding van rampen en zware ongevallen (BDUR) verrekend met de budgetten gezondheid en veiligheid. De BDUR-regeling heeft echter enkel een relatie met het budget veiligheid, waardoor dit gecorrigeerd dient te worden. Binnen programma 4 zijn de lasten hiervoor met € 0,1 miljoen verhoogd. Dit nadeel uit zich in een voordeel binnen programma 2 Openbare orde en Veiligheid en is per saldo budgettair neutraal.
Voor de doorontwikkeling KanDoen binnen de arbeidsmatige dagbesteding en Beschut Werken is structureel € 0,3 miljoen meer budget binnen programma 4 nodig. Daarnaast worden de baten binnen dit programma structureel met € 0,1 miljoen verhoogd. Het nadeel wordt volledig opgevangen binnen programma 3 en is hiermee budgettair neutraal.
De administratieve indeling van de budgetten in het sociaal domein is naar aanleiding van ervaringen opgedaan in 2015 en om meer aan te sluiten op de sturingsbehoefte van de organisatie gewijzigd. Daarnaast zijn de perceptiekosten (materiële budgetten en formatie) voor de jaren 2016 en verder vastgesteld. Per saldo vinden alle mutaties plaats binnen het door de raad vastgestelde budgettair kader sociaal domein. Voor programma 4 zijn de baten structureel met € 3,4 miljoen en de lasten met € 3,1 miljoen verhoogd. De hiermee gemoeide overheadkosten ter hoogte van € 0,3 miljoen worden in programma 12 Algemene Middelen verantwoord.
Als gevolg van de inflatiebijstelling zijn de baten met € 0,04 miljoen en de lasten met € 0,4 miljoen structureel verhoogd.
De gemeentelijke bijdrage aan de Veiligheidsregio Limburg Noord bedraagt in 2017 € 10,8 miljoen. Het hiervoor beschikbare budget is niet toereikend. Dit wordt binnen dit programma veroorzaakt door het feit dat in 2015 reeds, vooruitlopend op definitieve besluitvorming, een voordeel harmonisatie ad € 0,3 miljoen is ingeboekt. Bij de definitieve besluitvorming is ingestemd met een ingroeitermijn van vier jaren in plaats van de eerder voorgestelde drie jaren. Als gevolg hiervan is het ingeboekte voordeel niet haalbaar. In de kadernota is dit reeds opgenomen. Dit nadeel is gedeeltelijk voor 2017 t/m 2019 verwerkt binnen programma 2 en 4.
Via de meicirculaire 2016 zijn de macrobudgetten Sociaal Domein ten opzichte van de septembercirculaire 2015 gewijzigd, met als grootste (financiële) wijziging de loon- en prijsbijstelling 2016. Deze bedraagt op landelijk niveau € 160 miljoen waarvan voor de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) € 57 miljoen, Jeugd € 56 miljoen, participatie € 47 miljoen.
De gemeenteraad heeft ten aanzien van de decentralisaties Sociaal Domein de volgende budgettaire uitgangspunten vastgesteld:
- De middelen die van het rijk ontvangen worden zijn kaderstellend voor de wijze waarop er in Venlo aan de verantwoordelijkheden invulling wordt gegeven. Kortom, een ontwerpeis aan het beleid, vooraf;
- De met de gedecentraliseerde verantwoordelijkheden gemoeide middelen van het Rijk worden, voor een periode van minimaal drie jaar, besteed aan activiteiten binnen het sociaal domein. Dit betekent dat voor een periode van minimaal drie jaar sprake is van een gesloten circuit. Mochten er in deze periode middelen binnen de drie decentralisaties in enig jaar overblijven dan zullen deze worden gereserveerd;
- Besparingen die bereikt worden op de uitvoering van de WMO worden gereserveerd voor de risico’s die voortvloeien uit de uitvoering van de drie decentralisaties.
Binnen programma 4 is het budget voor Jeugdzorg met € 0,9 miljoen voor 2017 aflopend naar € 0,8 miljoen voor 2020 naar beneden bijgesteld. Voor Beschermd Wonen zijn de middelen voor 2017 met € 0,8 miljoen oplopend naar € 0,9 miljoen in 2020 verhoogd. Daarnaast is het budget voor de sociale wijkteams voor 2017 met € 0,3 miljoen oplopend naar € 0,5 miljoen vanaf 2020 verhoogd.
Daarnaast wordt er taakstellend nog een bezuiniging van € 50.000 in 2019 oplopend tot € 100.000 vanaf 2020 in het sociaal domein worden ingevuld.
Tenslotte is de oplossing "Verlaging subsidies maatschappelijke participatie" binnen programma 4 verwerkt. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar 1.2.2 Ontwikkelingen 2017-2020.