Onderwijs en Jeugd

Inleiding

Het programma Onderwijs en Jeugd beschrijft de relatie tussen de gemeentelijke overheid en de jeugdige inwoners van Venlo. Het gaat dan om het grootste deel van de jeugdige inwoners van Venlo, namelijk de jeugdige inwoners die geen ondersteuning of zorg op basis van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning nodig hebben (1).

(1) Dit programma omvat wel de thema’s passend onderwijs en leerlingenvervoer en dus jeugdigen die ook zorg en ondersteuning kunnen ontvangen. Als gevolg van de vastgestelde programma-indeling wordt echter de geformuleerde definitie gehanteerd.

Het programma heeft een sterke relatie met programma 4 Zorg en Welzijn omdat in dat programma wordt ingegaan op de jeugdige inwoners die ondersteuning of zorg nodig hebben.

Het programma heeft een brede reikwijdte ten aanzien van jeugdigen, want ook het algemeen vormende onderwijs en het toezien op het volgen van onderwijs zijn onderdeel van dit programma. Overigens vindt u het onderwerp beroeps- en hoger onderwijs terug in programma 6 Economie en Toerisme.

Met behulp van de doelenboom in de volgende paragraaf wordt schematisch weergegeven welk strategisch kader wordt gehanteerd en welke doelstellingen wij met de uitvoering van dit programma willen realiseren.

Wat willen we bereiken?

In de Strategische Visie 2030 zijn twee hoofdopgaven geformuleerd: ‘het versterken van de maatschappelijke ruggengraat’ en ‘het verbeteren van het vestigingsklimaat voor inwoners en bedrijven’. Het programma Onderwijs en Jeugd draagt bij aan beide hoofdopgaven.

In de Sociale Structuurvisie Venlo 2022 ‘Ik ken jouw naam, jij de mijne. Samen zijn wij Venlo’ is een hoofdopgave voor het sociale domein verwoord als ‘het vermogen van de stad om iedere inwoner van Venlo een veilige leefomgeving te bieden met voldoende mogelijkheden om mee te doen’. Deze doelstelling is nader uitgewerkt in vier kernopgaven. Het programma Onderwijs en Jeugd draagt rechtstreeks bij aan kernopgave 2 (‘iedereen ontwikkelt zijn competenties: persoonlijke ontwikkeling’).

Kernopgave 2 is in de volgende ambitie geconcretiseerd: Venlo biedt volop mogelijkheden voor (talent)ontwikkeling: onderwijs, werk, sport, bewegen, persoonlijke- en kunstzinnige vorming en culturele activiteiten. Goed onderwijs duurt een mensenleven lang. De samenleving verandert per slot van rekening voortdurend. Samen met partners zorgt de gemeente ook de komende jaren voor een passende infrastructuur op het gebied van onderwijs, cultuur, kunsteducatie en sport. We spreken onze maatschappelijke partners, (beroeps) onderwijs en bedrijfsleven aan op onze gezamenlijke verantwoordelijkheid.

Voor de periode 2014-2018 is het coalitieprogramma ‘Verbinden vanuit Vertrouwen en Verantwoordelijkheid’ richtinggevend (accenten). Voor het programma Onderwijs en Jeugd is ‘toekomstperspectief voor iedereen’ van belang, bijvoorbeeld door het stimuleren van een leven lang leren.

Uit de visies die hiervoor zijn genoemd, is voor programma Onderwijs en Jeugd de volgende strategische doelstelling geformuleerd:

Iedereen ontwikkelt zich naar vermogen tot een volwaardig inwoner van onze samenleving.

Uitgaande van de niveaus van samensturing behoort de invulling van deze doelstelling in hoge mate tot niveau 1 en beperkt tot niveau 2. Met andere woorden: voor de invulling van deze doelstelling is slechts een beperkte, voornamelijk faciliterende, rol voor de gemeente weggelegd. Primair zijn onze (jeugdige) inwoners en hun ouders/verzorgers daarvoor dus zelf verantwoordelijk. Het onderwijsveld heeft voor onze kinderen en jeugdigen de verantwoordelijkheid om te zorgen voor kwalitatief goed onderwijs. De gemeentelijke rol is ook daar voorwaardenscheppend. Daarnaast dient de gemeente toe te zien op deelname aan het onderwijs.

Binnen het programma Onderwijs en Jeugd geven wij uitvoering aan onze verantwoordelijkheden op grond van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voorgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra (onderwijshuisvesting en leerlingen vervoer), de Leerplichtwet (toezicht op deelname aan onderwijs) en de Wet passend onderwijs (thuis nabij onderwijs). De schoolbesturen zijn, naast hun primaire verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Wet passend onderwijs, verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. De bewaking hiervan is een verantwoordelijkheid van het Rijk.

Samen met het onderwijsveld en andere partners wordt gezorgd voor mogelijkheden voor de jeugd en jongvolwassenen om hun talenten te kunnen ontwikkelen. Daarnaast zorgt de gemeente ervoor dat jeugdigen en jongvolwassenen zich ook buiten het onderwijs kunnen ontplooien.

De resultaten op de geformuleerde strategische doelstelling worden met de volgende effectindicator (*) gevolgd:

(*) Op basis van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten is besloten om op landelijk niveau ook het absoluut verzuim (aantal per 1.000 leerlingen) en relatief verzuim (aantal per 1.000 leerlingen) inzichtelijk te maken.

IndicatorJR 20152017201820192020
Aandeel vroegtijdig schoolverlaters0,000,000,000,000,00

Wat gaan we daarvoor doen?

Voor het realiseren van de ambitie van dit programma worden in 2017 de hierna genoemde concrete inspanningen geleverd. Deze inspanningen zijn in veel gevallen activiteiten die al in een eerdere periode zijn ingezet of betreffen de uitvoering van een wettelijke taak.

Het faciliteren van de persoonlijke ontwikkeling van onze inwoners

Jezelf ontwikkelen begint al ongeveer bij je geboorte en gaat je leven lang door. Mensen leren daarbij niet alleen voor hun arbeidsloopbaan, maar ook om zich in algemene zin te blijven ontwikkelen. Deze ontwikkeling heeft betrekking op onderwijs, sport en bewegen en kunst en cultuur. En ook op de meer recreatieve invulling: het (buiten) spelen en het invullen van de vrije tijd. Dit komt aan bod in programma 7 Sport- en Cultuurbevordering. De sociale functie van het onderwijs heeft tot doel ervoor te zorgen dat kinderen zich ontwikkelen tot sociaal vaardige burgers. De primaire verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij ouders/opvoeders.

In 2016 zijn wij gestart met het opstellen van een beleidsnota onderwijs. Als gemeente zijn wij niet verantwoordelijk voor de kwaliteit (inhoud) van het geboden onderwijs en de beleidsnota heeft dan ook niet deze strekking. Wat we met de beleidsnota duidelijk willen maken, is dat onderwijs ‘loont’ en in alle gevallen zou moeten zijn gericht op het verkrijgen van arbeid/inkomen en/of participatie/meedoen.

Hoewel in de inleiding de scope van dit programma wordt afgebakend tot jeugdigen die geen zorg of ondersteuning ontvangen vanuit de Wmo of Jeugdwet, is het van belang om hier kort in te gaan op ‘samenhangend jeugdbeleid’. Een onderdeel van de nieuwe Jeugdwet is het versterkt inzetten op preventie, vroegtijdig signaleren en het snel bieden van passende zorg en ondersteuning. Jeugdbeleid vanuit een positieve benadering, ter versterking van de zogenoemde pedagogische civil society en vanuit de kracht en verantwoordelijkheid van de jeugd en hun omgeving. Vanaf 2016 wordt hieraan nader invulling gegeven en de inspanningen worden in 2017 (versterkt) doorgezet. Hierbij vormen behoeften en vragen van jeugdigen en hun ouders/opvoeders uitgangspunt en worden er verbindingen gelegd met de beleidsterreinen sport, cultuur, veiligheid, participatie, gezondheid en de inrichting van de openbare ruimte (logische vindplaatsen).

Voor- en vroegschoolse educatie

Gemeenten en rijk spannen zich in om peuters die nu niet naar een voorschoolse voorziening gaan en waarvan de ouders geen recht hebben op een kinderopvangtoeslag twee dagdelen opvang aan te bieden. Gemeenten krijgen hiervoor middelen van het rijk. In juli 2016 ontvangen de gemeenten de eerste 10 miljoen. De komende vijf jaar wordt deze vergoeding jaarlijks verhoogd met 10 miljoen euro tot een bedrag van jaarlijks 60 miljoen. Daarmee is het aan gemeenten om voor peuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag een voorschoolse voorziening mogelijk te maken. Het rijk financiert via de kinderopvangtoeslag de opvang van kinderen van werkende ouders (met recht op kinderopvangtoeslag) in alle voorschoolse voorzieningen.

Kinderen met een taal-en/of ontwikkelingsachterstand krijgen extra begeleiding middels voor- en vroegschoolse educatie (VVE) op een VVE-gecertificeerde peuterspeelzaal of VVE_gecertificeerd kinderdagverblijf en in de groepen 1 en 2 van het basisonderwijs. VVE vormt samen met de Schakelklassen in het basisonderwijs het lokale onderwijs achterstandenbeleid. In 2017 wordt het landelijke budget door OCW met 2,8 % verminderd.

Met ingang van 1 januari 2018 wordt de harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang volledig doorgevoerd: dezelfde kwaliteitseisen en één financieringssystematiek via de Wet kinderopvang. De gemeente blijft verantwoordelijk voor de financiering van peuterspeelzaalwerk voor peuters van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

Op basis van bovengenoemde ontwikkelingen zullen in 2017 nieuwe beleidskaders worden opgesteld voor peuterspeelzaalwerk en VVE. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de verwachte groei van het aantal jonge kinderen onder vluchtelingen en statushouders in Venlo.

Passend onderwijs

Passend onderwijs beoogt dat zo veel mogelijk leerlingen onderwijs kunnen volgen in een thuisnabije omgeving. Zo worden ze het best voorbereid op een vervolgopleiding en kunnen ze zo goed mogelijk meedoen in de samenleving. Indien het passend is, kunnen kinderen naar een speciale onderwijsvoorziening (speciaal onderwijs). De positieve uitkomsten van passend onderwijs zullen uiteindelijk zichtbaar moeten worden in de volgende maatschappelijke resultaten:

· Meer jongeren behalen een startkwalificatie;

· Meer jongeren verwerven duurzaam een inkomen naar vermogen uit arbeid;

· Meer jongeren participeren actief in de samenleving.

Deze uitkomsten zijn alleen haalbaar als gemeente, onderwijs en ouders/verzorgers samen investeren in een sluitend systeem voor passende ondersteuning voor alle jeugdigen. Hiervoor hebben het voortgezet speciaal onderwijs/praktijkonderwijs, UWV en gemeente Venlo afspraken gemaakt om jongeren zoveel als mogelijk vanuit school richting arbeid/inkomen en/of participatie te brengen. Daarbij wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van bestaande netwerken.

Wij zetten ons nadrukkelijk in om scholen (primair onderwijs) ertoe te bewegen om onderwijs van c.q. in de Duitse taal aan te bieden zoals ook is verwoord in het coalitieprogramma ‘Verbinden vanuit Vertrouwen en Verantwoordelijkheid’. Hierbij sluiten we waar mogelijk aan bij Europese en landelijke programma’s en maken we gebruik van de ervaringen van het voortgezet onderwijs in Venlo. Vanaf 2016 steunen wij een pilot binnen het primair onderwijs om kennis te maken met de Duitse taal en cultuur. Deze pilot wordt mede gefinancierd met behulp van een Interreg-subsidie en een bijdrage vanuit de gemeente Nettetal. In de tweede helft van 2016 is de provincie Limburg gestart met het stimuleren van het aanbieden van Duits taalonderwijs binnen het primair onderwijs. In 2017 zullen wij de ervaringen vanuit de pilot en de ‘stimulans’ vanuit de provincie Limburg bundelen om te komen tot een bredere uitrol van Duits taalonderwijs binnen Venlose scholen. Hiervoor zullen wij ook de mogelijkheden van Interreg-subsidies onderzoeken.

Leerlingenvervoer

De Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra maken de gemeente verantwoordelijk om vervoer te (laten) organiseren voor kinderen die daarvoor in aanmerking komen. Dit is verankerd in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Venlo.

Binnen de nieuwe Europese aanbesteding van het leerlingenvervoer (1 augustus 2017) staat het bevorderen van de zelfredzaamheid van jongeren centraal. De gemeentelijke verordening leerlingenvervoer zal hierop worden aangepast, waarbij ook het aanpassen van de zogenoemde kilometergrens voor het speciaal basisonderwijs wordt bezien. Vanaf schooljaar 2017-2018 wordt als gevolg van de voorgenomen verplaatsing van de Islamitische basisschool en het voornemen om de kilometergrens voor speciaal basisonderwijs te verhogen naar 6 kilometer een structurele besparing van jaarlijks € 151.000 beoogd.

In 2015 zijn we gestart met een onderzoek naar de mogelijkheden om in regionaal verband synergievoordelen te behalen door de combinatie van leerlingenvervoer en vervoersvoorzieningen die zijn gebaseerd op de Wet maatschappelijk ondersteuning 2015 en de Jeugdwet. De Noord-Limburgse gemeenten (m.u.v. Mook en Middelaar) hebben zich uitgesproken om te komen tot één gezamenlijke innovatieve aanpak c.q. te werken aan een Noord-Limburgse Europese aanbesteding voor het leerlingenvervoer. Dit met het oog op de implementatie van het leerlingenvervoer in het doelgroepenvervoer per 1 augustus 2020.

Wij hebben (nog) geen zicht op de samenstelling van het aantal statushouders dat in Venlo wordt gehuisvest. Daarom kan er ook nog geen reële raming worden gemaakt van de vervoerskosten die hieraan zijn verbonden.

Het behouden en waar nodig versterken van een adequate leeromgeving

De gemeente heeft een wettelijke verantwoordelijkheid om te zorgen voor adequate onderwijshuisvesting (Wet op het primair onderwijs, Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra). In 2017 wordt een strategisch onderwijshuisvestingsplan opgesteld (een Integraal HuisvestingsPlan (IHP) waarin ook de strategische keuzes van de schoolbesturen worden ‘meegenomen’) om per stadsdeel te komen tot een toekomstbestendige onderwijshuisvesting. Het plan zal in overleg met de gezamenlijke schoolbesturen primair onderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs worden opgesteld. Doordecentralisatie van huisvestingsmiddelen is een optie die in het kader van het strategische huisvestingsplan wordt ‘meegenomen’.

Het voortgezet onderwijs heeft de komende jaren te maken met een gestage krimp qua leerlingenaantallen. Hoewel de gemeente de huisvesting (en de middelen) van het voortgezet onderwijs heeft doorgedecentraliseerd, wordt deze ontwikkeling en de consequenties daarvan nauwlettend gevolgd.

Vanaf 2015 heeft een wezenlijke wijziging in onze verantwoordelijkheid op het gebied van huisvesting plaatsgevonden. Voor wat betreft het primair onderwijs beperkt de gemeentelijke huisvestingsplicht zich tot nieuwbouw, uitbreiding, ingebruikneming, verplaatsing, 1e inrichting onderwijsleerpakket en meubilair, medegebruik en herstel/vervanging van schade ingeval van bijzondere omstandigheden. De gewijzigde verantwoordelijkheid dient behalve in de onderwijswetgeving ook tot uitdrukking te komen in een aanpassing van de ‘Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Venlo 2010’. De VNG heeft deze wetswijziging gebruikt om de modelverordening tekstueel te herzien en waar mogelijk te dereguleren en te vereenvoudigen. Zodra het Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) met de schoolbesturen voor primair onderwijs is afgerond, zullen wij de nieuwe verordening aan u ter vaststelling voorleggen.

Er doet zich echter een aantal onderwijshuisvestingsvraagstukken voor dat rechtstreeks onze wettelijke zorgplicht raakt en dat niet kan wachten op het strategische onderwijshuisvestingsplan zoals dat momenteel in ontwikkeling is. Voor deze huisvestingsvraagstukken worden u in de tweede helft van 2016 separaat voorstellen gedaan. In dit kader is ook de besluitvorming ten aanzien van MFA Op d'n Berg van belang. Op basis van de actualiteit zal een nieuw scenario worden ontwikkeld waarin naast onderwijshuisvesting en bewegingsonderwijs ook de huisvesting van het concept Huis van de Wijk wordt betrokken. In dit scenario zal het financiële plaatje en de gevolgen voor gemeente en toekomstige gebruikers (exploitatie) in beeld worden gebracht. Het uitgewerkte scenario wordt onderdeel van de integrale afweging bij de begroting 2018-2021.

Onderwijshuisvesting schakelklassen

Op het gebied van het primair onderwijs is de huidige lijn om de statushouders binnen bestaande schoollocaties te integreren en te huisvesten. Dit gebeurt natuurlijk in nauw overleg met de desbetreffende schoolbesturen. Prolongatie van deze lijn is afhankelijk van de hoeveelheid leerlingen. Tot op heden ontbreekt echter een ‘sluitende’ rijksfinanciering. Daarom moeten er aanvullende afspraken gemaakt worden met onderwijsbesturen om het onderwijs zodanig te faciliteren en te organiseren dat hun bedrijfsvoering niet in het geding komt.

Binnen het voortgezet onderwijs leidt de hoeveelheid niet-Nederlandstalige leerlingen (AZC, statushouderschap en vanuit MOE-landen) tot knelpunten in het organiseren van het onderwijs en de hiervoor noodzakelijke onderwijshuisvesting.

In Venlo (Valuas-college) is een Internationale Schakel Klas-voorziening ingericht die voortgezet onderwijs biedt aan niet-Nederlandstalige kinderen uit de Noord-Limburgse gemeenten. Ook kinderen uit Venray en Horst gaan naar de ISK- voorziening in Venlo. Vanwege de heropening van het AZC in Venlo, de geprognosticeerde instroom van statushouders in Venlo en in de regio en de opening van een AZC-locatie in Blitterswijck heeft deze school in 2016 haar grenzen qua capaciteit bereikt. Dit is zichtbaar geworden middels de ontstane wachtlijsten. Dit brengt de noodzaak met zich mee om een tweede ISK-voorziening te openen in noordelijk Noord-Limburg (gemeenten Horst a/d Maas en/of Venray).

De geplande nieuwe ISK-voorziening moet structureel een oplossing bieden voor het capaciteitsprobleem en een plek bieden aan de kinderen van het AZC Blitterswijck, alsmede de kinderen van statushouders/arbeidsmigranten uit Horst en Venray. Tegelijkertijd kan hierdoor in Venlo ruimte worden gemaakt voor leerlingen uit Venlo en Peel en Maas. De geplande capaciteitsuitbreiding zal niet alle problemen (afhankelijk van hoeveelheid leerlingen in Venlo) oplossen; er zal rekening gehouden moeten worden met een semi-permanente capaciteitsuitbreiding in aanvulling op de Venlose ISK-voorziening en de tweede ISK-voorziening in noordelijk Noord-Limburg.

Bewegingsonderwijs

Het faciliteren van bewegingsonderwijs is een specifiek onderdeel van onze verantwoordelijkheid op het terrein van onderwijshuisvesting. Via deze verantwoordelijkheid wordt een belangrijk deel van de sportinfrastructuur mede bekostigd (relatie met programma 7 Sport- en Cultuurbevordering).

Vanaf 2016 wordt aandacht besteed aan de ambitie om ieder kind 3 uur per week bewegingsonderwijs aan te bieden (wens van het rijk). Hier ligt een belangrijke relatie tussen sport, onderwijs en preventief jeugdbeleid. Bewegen op school wordt in een bredere context geplaatst. Met name ten aanzien van het vergroten van de weerbaarheid van jeugdigen, de overgang van primair - naar voortgezet onderwijs, pestgedrag en een gezonde leefstijl (voorkomen van overgewicht, Jongeren Op Gezond Gewicht).

Het verzorgen van adequaat toezicht op competentieontwikkeling

De gemeente is in het kader van het recht op onderwijs en het voorkomen van voortijdig schoolverlaten (VSV) verantwoordelijk voor het toezicht op basis van de Leerplichtwet en heeft hiervoor leerplichtambtenaren benoemd.

De Regionale Meld en Coördinatie (RMC) wetgeving is terug te vinden in de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra en is erop gericht dat leerlingen het onderwijs verlaten met een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. We (blijven) investeren in het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Dit gebeurt door het invullen van de RMC -functie voor Venlo, Beesel en Peel & Maas.

In de komende periode wordt de rol van het RMC en de contactgemeente (Venlo) verder uitgebreid. Ook wordt de doelgroep uitgebreid met de jongeren uit het voortgezet speciaal onderwijs, het praktijkonderwijs, het entree-onderwijs, alsmede de voortijdig schoolverlaters uit eerdere schooljaren. Om te komen tot een integrale en effectieve aanpak en samenwerking, wordt de RMC-regio’s gevraagd om bestaande programma’s en plannen (bijvoorbeeld VSV-plannen en jeugdwerkloosheidsplannen) op het gebied van voortijdig schoolverlaten met elkaar te verbinden. Uiteindelijk moet dit resulteren in een regionale aanpak VSV en kwetsbare jongeren.

Bedragen × 1.000

Middelen Programma 05

Baten / Lasten

2016

2017

2018

2019

2020

Onderwijs en Jeugd

Baten

4.391

4.730

4.729

4.689

4.094

Lasten

15.785

15.901

16.665

16.526

15.833

Subtotaal programma 05

-11.393

-11.171

-11.936

-11.837

-11.739

Onttrekkingen aan reserves

Baten

148

148

148

148

148

Toevoegingen aan reserves

Lasten

-

-

-

-

-

Saldo programma 05 na verrekening reserves

-11.245

-11.023

-11.788

-11.688

-11.590

Beleidskaders

De volgende documenten hebben een relatie met dit programma:

  • Strategische visie ‘Regio in Balans’;
  • Strategische visie Venlo 2030;
  • Sociale structuurvisie Venlo 2022 'Ik ken jouw naam, jij de mijne. Samen zijn wij Venlo';
  • Verbinden vanuit Vertrouwen en Verantwoordelijkheid. Coalitieprogramma Venlo 2014-2018;
  • Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Venlo 2010;  
  • Verordening leerlingenvervoer gemeente Venlo;
  • Convenant/overeenkomst doordecentralisatie voortgezet onderwijs.

Programma's

Het programma Onderwijs en Jeugd heeft relaties met een aantal andere programma’s:

  • Programma 3 Participatie en Werkgelegenheid (functies ontmoeten en ontplooien in het concept Huis van de Wijk);
  • Programma 4 Zorg en Welzijn (de jeugdige inwoners die ondersteuning of zorg nodig hebben);
  • Programma 6 Economie en Toerisme (het aspect beroepsonderwijs);
  • Programma 7 Sport- en Cultuurbevordering (persoonlijke ontwikkeling op sportief en cultureel gebied, bijdrage bewegingsonderwijs aan voorzieningenniveau voor sportbeoefening);
  • Programma 8 Ontwikkeling Centrumstad (culturele infrastructuur).