Algemene middelen

Het meerjarig budgettair kader voor programma 12 ziet er na verwerking van alle voorstellen als volgt uit.

Programma 12: Algemene middelen

Bedragen x 1.000

Budgettair kader

2017

2018

2019

2020

Baten inclusief mutatie reserves

Stand ontwerpbegroting 2016

246.096

244.155

244.603

243.958

Raadsbesluiten na vaststelling begroting

49

35

47

39

Actuele stand baten

246.145

244.191

244.651

243.997

Nieuwe ontwikkelingen

3.421

6.032

5.009

4.728

Overhead en rente

694

694

694

694

Totaal baten ontwerpbegroting 2017-2020

250.260

250.916

250.353

249.418

Lasten inclusief mutatie reserves

Stand ontwerpbegroting 2016

6.422

6.455

6.889

3.241

Raadsbesluiten na vaststelling begroting

-82

17

16

16

Actuele stand lasten

6.339

6.472

6.906

3.258

Nieuwe ontwikkelingen

-3.275

-3.727

-1.693

869

Overhead en rente

34.410

33.514

33.877

33.474

Totaal lasten ontwerpbegroting 2017-2020

37.475

36.259

39.090

37.601

Saldo ontwerpbegroting 2017-2020

212.785

214.657

211.263

211.818

Toelichting nieuwe ontwikkelingen

Uitgaande van een inflatiepercentage van 1,6% conform kadernota leidt dit tot een extra OZB-opbrengst € 0,5 miljoen. Daarnaast wordt als gevolg van het opleveren van enkele grote bouwprojecten voor 2016 en verder een extra OZB-opbrengst gegenereerd van ongeveer € 0,4 miljoen. Op basis van de laatste prognoses wordt voor 2017 een extra OZB-opbrengst verwacht van € 0,3 miljoen waarvan reeds € 0,2 miljoen structureel was verwerkt. Per saldo is er daarom vanaf 2017 een extra OZB-opbrengst van € 1 miljoen binnen programma 12 verwerkt.

Om de loonkostenbudgetten in de Personeelsbegroting te compenseren voor de indexering van de loonkosten per 2016 zijn de lasten binnen programma 12 voor 2017 met € 0,02 miljoen oplopend naar € 0,1 miljoen vanaf 2018 verlaagd. Middels de kadernota 2016 is reeds voorzien in dekking met betrekking tot een stijging van de loonkosten en is hiermee budgettair neutraal.

Het benodigde budget van € 0,1 miljoen voor het C2C jaar uit programma 6 wordt gerealiseerd door middelen vanuit het stadskantoor en een bijdrage vanuit het budget organisatieontwikkeling.

De administratieve indeling van de budgetten in het sociaal domein is naar aanleiding van ervaringen opgedaan in 2015 en om meer aan te sluiten op de sturingsbehoefte van de organisatie gewijzigd. De herschikking van de budgetten was nog niet verwerkt en vindt middels deze wijziging plaats. Daarnaast zijn de perceptiekosten (materiële budgetten en formatie) voor de jaren 2016 en verder vastgesteld. Dit leidt tot wijzigingen die tot verschuivingen van budgetten tussen collegeproducten leiden. Per saldo vinden alle mutaties plaats binnen het door de raad vastgestelde budgettair kader sociaal domein. Binnen programma 12 stijgen hierdoor de lasten met € 0,3 miljoen voor 2017 aflopend naar € 0,2 miljoen voor 2020.

Als gevolg van de inflatiebijstelling zijn de baten met € 0,1 miljoen en lasten met € 0,2 miljoen binnen programma 12 verhoogd.

Per 2017 stijgt het loonkostenbudgetten op basis van te verwachten stijging werkgeverslasten (loon- en premieheffing) en CAO met 1,9%. Het percentage is gebaseerd op de CPB prijsindex voor beloning werknemers overheid. De lasten binnen programma 12 stijgen hierdoor structureel met € 1,2 miljoen.

Uitgaande van een inflatiepercentage van 1,6% conform kadernota leidt dit tot een extra OZB-opbrengst van € 0,5 miljoen.

Verder is in de Kadernota 2017 een bijstelling van de inkomsten uit het gemeentefonds opgenomen, de gevolgen van de meicircularie uit het gemeentefonds en de verhoging voor de integratie-uitkering Sociaal Domein binnen programma 12 verwerkt. Hierdoor stijgen de baten voor 2017 met € 2 miljoen, 2018 met € 3,8 miljoen, 2019 met € 2,9 miljoen en 2020 met € 2,7 miljoen.

Het tekort op declarabele projecturen is binnen programma 12 taakstellend terug gelegd bij de organisatie en maakt onderdeel uit van de herijking PersoneelsKostenBegroting (PKB). De totale lasten binnen programma 12 dalen hierdoor met structureel € 2,8 miljoen.

In de begroting zijn de navolgende taakstellingen uit het coalitieakkoord als besparingsverlies verwerkt:

  • Inkoop efficiency (A6)
  • Efficiency door Regionale Samenwerking (B1)
  • Werken voor derden (B2)

De besparingsverliezen zijn uitgebreid toegelicht in hoofdstuk 1.2.2 van deze programmabegroting. Voor 2017 zijn hierdoor de lasten met € 2,5 miljoen en vanaf 2018 met € 3,5 verhoogd en maken onderdeel van het begrotingsresultaat.

De taakstelling Deregulering (A8) is gedeeltelijk voor 2017 en 2018 ingevuld door het schappen van (inhuur)middelen ten behoeve van (niet leges-plichtige) taken op het gebied van Veiligheid, Toezicht en Handhaving (VTH) met € 0,1 miljoen. Daarnaast levert de deregulering op het gebied van veiligheid een structurele bijdrage aan de invulling van deze taakstelling van €0,035 miljoen.

In de programmabegroting 2016-2019 is besloten de overschotten in te zetten ter versterking van het weerstandsvermogen. Voorgesteld wordt deze lijn door te trekken voor de jaarschijf 2020. Dit betekent dat in 2020 € 3,1 miljoen gestort wordt in de algemene reserve ter verbetering van het weerstandsvermogen.

Na verwerking van alle in deze begroting opgenomen voorstellen komen we in de jaren 2017 en 2018 op een positief saldo uit in tegenstelling tot de jaren 2019 en 2020. Over de jaren 2017 en 2018 is het positief resultaat van € 0,3 miljoen aanvullend toegevoegd aan de algemene reserve en voor de jaren 2019 en 2020 is de toevoeging vanuit de programmabegroting 2016-2019 verminderd met € 1,7 respectievelijk € 1,2 miljoen.

Tenslotte zijn de oplossingen "Herverdeling sub-cluster Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Stadsvernieuwing" en de "Inzet middelen Gemeentefonds - septembercirculaire 2016" (conform amendementen begrotingsbehandeling 2017) binnen programma 12 verwerkt. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar 1.2.2 Ontwikkelingen 2017-2020.