Zorg en Welzijn

Inleiding

Dit programma gaat over de zorg en ondersteuning die noodzakelijk is voor inwoners om te kunnen blijven meedoen en zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen. Verder omvat dit programma initiatieven die gericht zijn op het bevorderen van het welzijn van onze burgers. Budgettair gaat het om een omvangrijk programma.

Voor de decentralisatie-opgave is in 2014 het Beleidsplan decentralisaties sociaal domein door uw raad vastgesteld als voortschrijdend 4-jarenplan. In dat plan is de opgave in onderlinge samenhang beschreven.

In februari 2016 heeft u de conclusies en aanbevelingen van de Tussenevaluatie onderschreven. De inhoud vormt mede basis voor de uitvoering van dit raadsprogramma.

De trap van oplossingen als leidraad

Bij alle taken in het kader van dit programma is de zogenaamde trap van oplossingen leidend: bij een vraag om ondersteuning van een burger, een groep burgers, een vereniging of in welke vorm dan ook, gaan we eerst uit van de mogelijkheden van de (groep) burgers, hun directe omgeving en de mogelijkheden van/in de wijk. Als dit niet toereikend is, kijken we of algemene voorzieningen een oplossing geboden kan worden. En als ook dat geen passende oplossing biedt, wordt maatwerkondersteuning – de laatste trede van de ladder - ingezet.

Het voorkómen dat ondersteuning nodig wordt, preventie, is in feite “trede 0” van de trap van oplossingen.

Trends en ontwikkelingen in het sociaal domein

Nu we de taken die via de Jeugdwet en de Wmo 2015 aan ons zijn gedelegeerd al meer dan een jaar uitvoeren, zien we een aantal ontwikkelingen, die we onderschrijven en die passen binnen ons beleid, die aandacht vragen.

Meer welzijn en sociaal, minder medisch

Mensen kunnen door verschillende oorzaken beperkingen in hun functioneren ondervinden. Soms zijn er medische klachten, soms is er sprake van psycho-somatische klachten. Het besef groeit dat oplossingen niet altijd langs de medische weg te vinden zijn, zelfs niet als de oorzaak van medische aard is.

Er is een beweging gaande, die problemen minder vanuit de medische hoek benadert en meer vanuit de sociale en de welzijnskant. Gevolg daarvan is dat een verschuiving plaatsvindt: minder inzet vanuit de medische hoek en meer inzet vanuit welzijn/sociaal. Dit zien we in de wijk, waar steeds meer verbinding ontstaat tussen wijkverpleegkundige en huisartsen en hun praktijkondersteuners enerzijds en de “gemeentelijke” voorzieningen (sociale wijkteams/gezinscoaches , buurtnetwerken, algemene en maatwerkvoorzieningen). Ook in de (openbare) geestelijke gezondheidszorg (O)GGZ) ontstaat deze trend: “De nieuwe GGZ”, die minder kijkt vanuit diagnose en behandeling en meer focust op het leren omgaan met je problematiek, wonen in de wijk en daarbij de nodige begeleiding.

Langer thuis, opname in instelling pas in latere fase, ook financiële drempels voor Wlz-zorg

De ontwikkelingen om langer thuis te blijven wonen, en de strikte toepassing van de Wet langdurige zorg (Wlz), hebben tot gevolg dat de druk op mantelzorgers toeneemt.

Om te zorgen dat mantelzorgers dit blijven volhouden, moeten we zorgen dat mantelzorgers weten waar ze terecht kunnen voor ondersteuning en respijtzorg en moeten we ook zorgen dat voorzieningen waar behoefte aan is, ook voor hen beschikbaar zijn. Afbouw van intramurale zorg betekent ook dat de infrastructuur die er was waar mensen op konden “leunen” (bijvoorbeeld logeerplekken in verzorgingshuizen) voor een deel verdwijnt. Samen met maatschappelijke partners zullen we een vorm van vervanging voor moeten bedenken en (zich laten) ontwikkelen, dichter bij huis en betaalbaar.

Mede door de vergrijzing en langere levensduur van mensen wordt onze ‘doelgroep’ steeds groter. Voor een deel van deze mensen zijn maatwerkvoorzieningen nodig. In de monitor zien we dat voor een groot deel van de burgers doelen zijn gericht op stabiliseren en begeleiden bij afname van de zelfredzaamheid.

Ook zullen burgers meer voorzieningen en aanpassingen in huis nodig hebben, om in hun huis te blijven wonen. De behoefte aan woningen die makkelijk voor mensen met beperkingen geschikt te maken zijn, zal de komende jaren alleen maar toenemen. Samen met de woningcorporaties willen we kijken hoe aan deze groeiende behoefte tegemoet gekomen kan worden. Daarbij willen we bezien wat nodig is om te voorkomen dat achteraf hoge kosten moeten worden gemaakt, omdat bij de bouw of renovatie geen voorbereidingen zijn getroffen voor de aanleg van voorzieningen voor mensen met beperkingen.

(relatie met STRAK-akkoord)

We zien ook dat burgers kiezen om zo lang mogelijk met Wmo-voorziening thuis te wonen, ook als iemand op grond van zijn problematiek zorg vanuit de Wet langdurige zorg nodig heeft. Dit omdat de eigen bijdragen in de Wmo lager zijn dan in de Wet langdurige zorg.

Van wonen in een instelling of beschermd wonen en maatschappelijke opvang, naar wonen in de wijk met lokale ondersteuning

Al een aantal jaren is een proces gaande om mensen met psychische problemen of met verstandelijke of lichamelijke beperkingen (of combinaties hiervan), zo veel mogelijk zelfstandig te laten wonen in de wijk.

Voor een aantal mensen betekent dit dat ze uit de instelling gaan en in een wijk komen wonen, waarbij ze worden ondersteund als dat nodig is.

In het kader van het streven naar zo zelfstandig mogelijk leven en van afbouw van zogenaamde intramurale voorzieningen (in een instelling), vindt zoveel mogelijk scheiden van wonen en zorg plaats. Mensen wonen dan in (een deel van) een woning die ze zelf huren (of in eigendom hebben) en krijgen daarbij de nodige ondersteuning en verzorging.

Dit levert twee verschuivingen op. Enerzijds als iemand vanuit een instelling naar de wijk gaat, een verschuiving van verantwoordelijkheid en kosten van Zorgkantoor naar de gemeente. Anderzijds vanuit regionale verantwoordelijkheid (en budget) naar lokale verantwoordelijkheid (en budget).

Los van de verschuiving van verantwoordelijkheden en de budgettaire gevolgen daarvan, betekent deze beweging ook iets voor de wijken en hun huidige bewoners. Zij moeten leren omgaan met en plek in hun wijk bieden aan met mensen met psychische/psychiatrische problematiek in hun omgeving. En aan de andere kant moeten we de nieuwe wijkbewoners waar nodig ondersteunen bij het (leren) deelnemen aan het sociale leven in de wijk. Met andere woorden, een inclusieve samenleving: iedereen hoort er bij en doet mee.

Nieuwe wetten, andere schotten tussen financieringsstromen.

De nieuwe Wmo en de nieuwe Jeugdwet hebben een verschuiving van verantwoordelijkheden teweeg gebracht. Er zijn andere schotten gekomen tussen financieringsstromen. Bij kwetsbare burgers met complexere ondersteuningsvragen zien we vaak dat er zorg en ondersteuning vanuit verschillende wetten en met verschillende financiers nodig zijn. Zo worden bijvoorbeeld verpleging en verzorging op grond van de Zorgverzekeringswet in gezet en hulp bij het huishouden vanuit de Wmo; vaak zijn ze samen actief in één huishouden. Er zijn nieuwe grijze gebieden ontstaan, waar niet duidelijk is wie er aan zet is.

De geschetste ontwikkelingen hebben tot gevolg, dat steeds meer, met name zwaardere problematiek op het bord van de gemeenten landt. Dat is bewust ingezet rijksbeleid, om ook op lange termijn de zorg betaalbaar te houden. Deze beweging geeft druk, vooral op de maatwerkvoorzieningen, de hoogste trede op de trap van oplossingen.

Problemen voorkomen, meer oplossingen zoeken op de lagere treden van de trap van oplossingen, deskundigheid in toegang op peil houden

Door de geschetste ontwikkelingen en verdergaande kortingen op de rijksbudgetten, staan de budgetten in het sociaal domein onder druk.

Als we de financiën nu en op termijn in balans willen houden, moeten we als gemeente nog meer investeren in goede preventiemaatregelen en voorzieningen op de lagere treden van de trap van oplossingen.

Tegelijkertijd moeten we in concrete situaties zorgvuldig de juiste oplossingen in blijven zetten: zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig. Immers, als iemand niet goed geholpen wordt, bestaat het risico dat zijn problemen toenemen en – naast de ellende die dat voor betrokkenen zelf oplevert – de kosten uiteindelijk nog hoger uitvallen. Blijven investeren in voldoende capaciteit en deskundigheid en de nodige specialistische kennis in de kernteams van de sociale wijkteams, maar ook in de uitvoering is dan ook essentieel.

Omslag, “de kanteling” is al begonnen en moet verder worden doorgezet

De eerste bewegingen zijn in 2015 in gang gezet. In de wijken zijn vele burgers op allerlei manieren actief als vrijwilliger of als informele zorgverlener. Zo geven ze mee vorm aan sociale basisondersteuning en algemene voorzieningen. Dit vertaalt zich ook financieel. Deelname aan een open inloop kost de gemeente per persoon beduidend minder dan deelname aan een maatwerkvoorziening dagbesteding. De deelname aan de maatwerkvoorziening dagbesteding is door de start van de open inlopen in de loop van 2015 met ruim 230 personen gedaald. En de daling van de inzet van maatwerkvoorzieningen lijkt zich over de hele linie voor te doen

We moeten tegelijkertijd veranderen, kosten besparen en de geschetste noodzakelijke investeringen in het sociaal domein doen. Het is daarom belangrijk om de juiste stappen zetten om “de kanteling” verder door te zetten.

Afspraken over grijze gebieden tussen verschillende financieringsstromen

Naast het uitvoeren van de taken waarvoor we verantwoordelijk zijn, nemen we ook verantwoordelijkheid naar onze burgers om er voor te zorgen dat zij niet de dupe worden van onduidelijkheid over welke wet van toepassing is en welke financier aan zet is. Met de gemeenten in de regio hebben we samenwerkingsafspraken gemaakt met het zorgkantoor en de zorgverzekeraars, vastgelegd in een convenant met het VGZ (mede namens alle zorgverzekeraars). Op basis van dat convenant vindt regelmatig overleg met VGZ plaats in de regionale Samenwerkingstafel. Hoewel de intentie tot samenwerken nadrukkelijk is uitgesproken en vastgelegd, zijn de problemen soms zo complex dat het niet altijd makkelijk is om tot een gezamenlijke oplossing te komen.

Stapeling van zorgkosten: wie betaalt de rekening?

Vanuit verschillende kanten is aandacht gevraagd voor de ongewenste effecten van stapeling van zorgkosten, waaronder eigen bijdragen voor Wmo-voorzieningen.

Bij de tussenevaluatie van het Beleidsplan decentralisaties sociaal domein is toegezegd dat er onderzoek zal plaatsvinden naar ongewenste effecten van de stapeling van zorgkosten.

Al deze trends en ontwikkelingen hebben gevolgen voor de gemeentelijke opgave in het sociaal domein. Soms zijn deze goed te voorzien en in te schatten, soms zijn deze minder voorspelbaar of onverwacht.

In de Kadernota 2017 is voorgesteld aan de raad, om de bewuste keuze te maken om “de sterkste groep inwoners los te laten” om “zowel in capaciteit als in geld ruimte te kunnen maken voor degenen die we daartoe niet rekenen”.

Met deze keuze in ons achterhoofd willen we invulling geven aan de opgaven in het kader van dit programma.

Wat willen we bereiken?

Voor de doelstelling ‘het versterken van de positieve gezondheid van onze inwoners’ willen we het volgende bereiken:

  • Het voorkomen van problemen op het gebied van opgroeien en opvoeden
  • Jeugdigen en hun ouders doen mee en denken mee bij beleidsontwikkeling
  • Vergroten van de weerbaarheid van jongeren
  • Gezondheidsachterstanden van volwassenen verkleinen

Voor de doelstellingen : ‘het samen met de burgers zorgen voor en versterken van een structuur van algemene ondersteuning’ en ‘het bevorderen van het welzijn (welbevinden) van onze inwoners’ willen we het volgende bereiken:

  • Inwoners van Venlo vormen gemeenschappen waar mensen meedoen, elkaar kennen, elkaar helpen en niemand buitensluiten. Mensen zetten zich met plezier in als vrijwilliger of mantelzorger en voelen zich hierin gewaardeerd.
  • Versterking van de wijknetwerken (professionele en buurt- en bewonersnetwerken)
  • Informatie & Advies (I&A) : we werken er naar toe dat I&A-punten de spil in de wijk zijn, gerund door vrijwilligers. Hier komen mensen naar toe voor een praatje, voor informatie of met ideeën voor de wijk.
  • Gemeenschapsaccommodaties worden ingezet als middel om beleidsdoelen van de gemeente te dienen. De maatschappelijke ruggengraat van de gemeente wordt versterkt door het faciliteren van sociaal-maatschappelijke en (sociaal)-culturele activiteiten op dorps-, wijk- en stadsdeelniveau.
  • Afhankelijk van de besluitvorming in oktober 2016 over Huizen van de wijk gaan we in de periode 2016-2020 het concept Huis van de wijk stap voor stap door ontwikkelen. Dat betekent een integraal concept Huis van de wijk gekoppeld aan het Sociaal wijkteam en gehuisvest in een gemeenschapshuis/multifunctionele accommodatie. Voor Venlo-Oost is een nieuwe Multifunctionele accommodatie in 2019 gepland (MFA Op den Berg). Het krediet hiervoor is vervallen. Na de planvorming in 2017 zal een nieuw krediet voor de begroting 2018 hiervoor worden opgenomen.
  • Zorg en veiligheidshuis (ZVH) voor alle Noord- en Midden-Limburgse gemeenten: in 2017 zal er sprake zijn van één integraal regionaal team dat, als evenknie van een integraal lokaal wijkteam, de onafhankelijke beoordeling van gepaste zorg beoordeelt voor deze burgers.

Voor de doelstelling ‘het bieden van maatwerkondersteuning’ willen we het volgende bereiken:

  • Een vroegtijdig signaleren van problemen bij burgers  en het voorkomen en terugdringen van de zwaardere ondersteuning en zorg.
  • Het leidende principe 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur en de trap van oplossingen wordt geborgd en verder doorontwikkeld.
  • Beoogde resultaten met een burger worden effectief gerealiseerd.
  • Het aantal deelnemers aan de Open Inloop neemt toe en daardoor worden er minder Wmo-maatwerkvoorzieningen voor dagbesteding ingezet.
  • Het centraler positioneren van de gezinscoaches,
  • Meer zicht op en contact over de directe verwijzingen naar de maatwerkvoorzieningen jeugdzorg
  • Ontwikkelen van meer algemene voorzieningen en daarmee een verschuiving van het gebruik van maatwerkvoorzieningen naar algemene voorzieningen

IndicatorJR 20152017201820192020
Zelfredzaamheid van de inwoners (schaalscore)89,0090,0090,0090,0090,00
Over 2014 zijn geen gegevens beschikbaar omdat er geen stadspeiling is uitgevoerd.
Aandeel inwoners dat mantelzorg of buren-, bejaarden-, of gehandicaptenhulp verleent51,0051,0051,0051,0051,00
Over 2014 zijn geen gegevens beschikbaar omdat er geen stadspeiling is uitgevoerd. In 2013 bedroeg de score 37 %. Score in 2015 is hoog. Deze hoge score willen we vasthouden.

Wat gaan we daarvoor doen?

Het versterken van de positieve gezondheid van onze inwoners

Op grond van de Wet publieke gezondheid (WPG) moet iedere gemeente een gemeentelijk gezondheidsbeleid vaststellen. De uitvoering van de huidige nota Lokaal gezondheidsbeleid is in volle gang en de evaluatie en doorontwikkeling naar hernieuwd gezondheidsbeleid 2017-2020 is inmiddels in volle gang. In deze nota blijven de landelijke kaders richtinggevend voor het lokaal werken aan gezondheidsambities, waaronder overgewicht en middelengebruik onder met name de jeugd, dementie en zelfredzaamheid van ouderen. Ambities als sport en bewegen en depressie richten zich met name op de gezondheid van kwetsbare burgers en minder specifiek op jeugd of ouderen.

Positieve gezondheid is het vermogen van mensen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven (Huber, 2012). Met de term positieve gezondheid wordt de kracht van mensen benadrukt en ligt minder de focus op het afwezig zijn van ziekte. Gezondheid wordt

hiermee in de termen van veerkracht, functioneren en participatie gezien, in plaats

van alleen in somatische of psychische zin.

Werken aan vitaliteit moet al beginnen bij (jonge) kinderen. Wij zijn ervan overtuigd dat preventief beleid het meest effectief is door prioriteit te geven aan de jeugd en hun fysieke en sociale omgeving. Wij leggen daarom in de komende periode een sterkere, meer doelgerichte verbinding tussen preventief jeugdbeleid en jeugdgezondheids-zorg, ook in het onderwijs. Dit doen we onder andere door een structurele en integrale aanpak, met Jongeren op Gezond Gewicht ( jogg.venlo.nl ) en het ondersteunen van scholen via De Gezonde School aanpak (www.gezondeschool.nl). Hierbij is een belangrijke adviesrol weggelegd voor de GGD Limburg Noord.

Preventie voor volwassenen

In het kader van de vergrijzing en de stijgende trend van (chronische) ziekten en -aandoeningen werken we actief aan het zelfredzaamheid houden van volwassen en met name ouderen. Ondersteuning bij – en zorg voor – mensen met dementie en ouderdomsdepressie zijn daarbij belangrijke aspecten. Concrete acties/initiatieven vindt u in de volgende paragrafen over het bevorderen van het welzijn van onze inwoners en het versterken van een structuur van algemene voorzieningen.

Preventieve jeugdzorg

Het verbeteren van de pedagogische kwaliteit van de leefomgeving door:

  • Laagdrempelige activiteiten in wijken, samen met ouders en wijkbewoner
  • Activiteitencampagne gericht op positief opgroeien
  • Inrichten van flexibele hangplekken met jongeren zelf én met wijkbewoners

Het effectiever signaleren van problemen en risicofactoren door:

  • Inventariseren van de behoeften van verenigingen en partners in de wijk t.b.v. verbeteren vroegsignalering
  • Samen met partners een plan van aanpak maken om de vroegsignalering te verbeteren.
  • Op scholen en andere vindplaatsen het gesprek aangaan met de doelgroep
  • Ook jongeren die jeugdhulp ontvangen betrekken bij beleidsontwikkeling
  • Beter gebruik maken van de digitale leefwereld van jeugdigen
  • Faciliteren van scholen die aan de slag willen met het vergroten van de weerbaarheid van hun scholieren en die door middel van een plan kunnen aantonen dat hun interventie een duurzaam resultaat oplevert

Maatschappelijke participatie

Naast individuele ondersteuning richt de gemeente zich op ondersteuning van groepen inwoners en gemeenschappen gericht op meedoen. Wij noemen dit maatschappelijke participatie. Wij zijn ervan overtuigd dat het welzijn van onze inwoners voor een groot deel beïnvloed / gevormd wordt in en door een gemeenschap of wijk. Een individu die zich lid van een gemeenschap voelt, zal zijn eigen kracht meer benutten en is weerbaarder tegen ongewenst gedrag. Gemeenschappen van krachtige sociale verbanden (o.a. het buurt- en bewonersnetwerk) die zelf richting en invulling geven aan hun eigen sociale en fysieke leefomgeving. Onze ondersteuning richt zich op het faciliteren van (groepen) inwoners. Door het bieden van bewonersondersteuning (opbouw-, jongeren en ouderenwerk), het faciliteren van plekken om elkaar te ontmoeten (zoals de Huizen van de Wijk), gezamenlijk activiteiten te ontplooien of het faciliteren van het verenigingsleven. De gemeente richt zich niet op wat inwoners van Venlo niet kunnen, maar vooral op wat ze wel kunnen.

In de komende periode zetten we in op de volgende activiteiten (plan Inwoners aan zet, maatschappelijke participatie, vastgesteld in mei 2016):

  1. Communicatie. We investeren meer dan ooit in communicatie vanuit de kapstok Samen zijn wij Venlo. We stellen voor alle onderstaande thema’s een communicatieplan op.
  2. Actieve inwoners. De vrijwilligerscentrale wordt in 2016 dé plek voor vrijwilligers voor informatie en training. Het team bewonersondersteuning werkt samen met inwoners zij aan leefbaarheidsagenda’s van de wijk. Buurt Bestuurt sluit hier op aan. Ook investeren we in de participatie van kwetsbare groepen en jongeren. Tot slot zijn sport-, jeugd- en cultuurverenigingen belangrijke verbinders in de wijk die we ondersteunen.
  3. Huizen van de Wijk. Er is in 2014 en 2015 volop geïnvesteerd in de transitie naar Huizen die van de wijk zijn, dat is een proces dat tijd kost. Het is nu zaak om te bestendigen. We leveren daarom een evaluatie op en we stellen duidelijke kaders voor de doorontwikkeling van de Huizen van de Wijk. Ook investeren we in brede ondersteuning van vrijwilligers, communicatie en toegankelijkheid.
  4. Iedereen kan meedoen. We nemen belemmeringen weg zodat mensen mee kunnen doen. We hebben aandacht voor kwetsbare groepen in Venlo: mensen met een beperking, mensen in armoede, statushouders of lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders. De subsidieregel maatschappelijke participatie ondersteunt dit.
  5. Iedereen doet mee: wederkerigheidsprestatie. In 2016 integreren we de uitvoering van de participatiewet in de sociale wijkteams, en we gaan door waar we in 2015 mee gestart zijn: het organiseren van arbeidsmatige dagbesteding in de wijk of bij een vereniging. We zien dit als een cirkel: een bijdrage leveren in de wijk geeft energie om mee te doen.
  6. Kracht van het netwerk en cliëntondersteuning. We geloven in de kracht van een sociaal netwerk, en gaan door met pilots om mensen te helpen dit te benutten. We bieden cliëntondersteuning actief aan, om (kwetsbare) mensen te stimuleren hun eigen plan op te stellen voordat ze een keukentafelgesprek ingaan. Dit is optimale kanteling!
  7. Mantelzorg en informele zorg. Mantelzorgwaardering en de hervorming van de steunpunten tot kenniscentra blijven speerpunten. We willen overbelasting en eenzaamheid bij mantelzorgers voorkomen; zowel de beroepskracht als de wijk heeft hier aandacht voor!
  8. Gemeentelijke organisatie. Bij de gemeente staat de leefwereld van inwoners centraal. Dit ondersteunen we met workshops en de methode wijkgericht werken.

In 2017 worden voor maatschappelijke participatie een aantal subsidieregels en losse subsidies samen gevoegd tot één subsidieregel maatschappelijke participatie. Het doel van deze subsidieregel is om maatschappelijke participatie (meedoen) te bevorderen en belemmeringen bij kwetsbare inwoners weg te nemen. We stimuleren en ondersteunen vrijwilligersinitiatieven die hier een bijdrage aan leveren.

Anders dan voorheen mogen vrijwilligersorganisaties niet meer 100% van hun begrotingstekort indienen voor subsidie, maar maximaal 75%. We gaan de vrijwilligersorganisaties faciliteren door een crowdfundingsplatform aan te bieden. Vrijwilligersorganisaties kunnen een training krijgen hoe zij hun aanbod het best kunnen promoten. Daarnaast komt er een site waar ze hun initiatief kunnen delen en geld, hulp of materialen vragen aan fondsen of inwoners uit de wijk. Naar verwachting levert deze nieuwe benadering meer goed ondersteunde vrijwilligers op, opstartkosten in 2017 en een besparing van € 50.000 vanaf 2018 op een totaal van

€ 425.000 aan subsidies maatschappelijke participatie.

Informatie & adviespunten

Informatie & Advies (I&A) binnen de Huizen van de Wijk betreft een laagdrempelig en onafhankelijk informatiepunt voor informatie en advies op het gebied van wonen, werken, inkomen, opvoeding, veiligheid, ondersteuning en zorg en welzijn. I&A kan een belangrijke spilfunctie in de Huizen van de Wijk vervullen. Het is een aanspreekpunt voor alle inwoners uit de wijk die informatie en/of advies nodig hebben, in het bijzonder voor inwoners die er niet in slagen om deze informatie zelfstandig of met hulp vanuit hun eigen netwerk te verkrijgen. I&A draait op vrijwilligers, zij worden ondersteunt door een professionele begeleider. Conform het gedachtegoed achter ‘loslaten in vertrouwen’ streven we er naar om het eigenaarschap van I&A bij (vrijwilligers in) de wijk te beleggen. Dit betekent dat we de verantwoordelijkheid bij vrijwilligers laten en hen faciliteren indien dit nodig is (verbinden vanuit vertrouwen en verantwoordelijkheid). De samenwerking tussen I&A en de mid-office is belangrijk, indien nodig wordt een vraag door de Mid-office doorgezet naar een sociaal wijkteam (zie hierna).

In 2015 en 2016 hebben de I&A-punten een enorme groei doorgemaakt. In 2017 zullen we ons richten op het bestendigen van de aanpak en het verder zelfstandigen van de Informatie & Adviespunten.

Gemeenschapsaccommodaties

2017 is het eerste volle jaar van het uitvoeringsplan 2016-2020. Het gaat enerzijds om het verlenen van subsidies voor exploitatiesteun voor gemeenschapsaccommodaties met een verlieslatende exploitatie dan wel een specifiek verlieslatende functie (functie op niveau van het stadsdeel of sportfunctie) en voor functieverbetering van gemeenschapsaccommodaties van derden op basis van de nieuwe subsidieregel. Anderzijds gaat het om de uitvoering van eigenaarstaken (waaronder eigenaarsonderhoud en starten met huurharmonisatie bij eigen gemeenschapsaccommodaties, zodra hiervoor aanleiding is.

Voor wat betreft MFA Op den Berg gaan we op basis van de actualiteit een scenario ontwikkelen waarin naast onderwijshuisvesting en gymnastiekruimte ook het Huis van de wijk wordt betrokken. In dit scenario zal het financiële plaatje en de gevolgen voor gemeente en toekomstige gebruikers (exploitatie) in beeld worden gebracht. Het uitgewerkte scenario wordt onderdeel van de integrale afweging bij de begroting 2018 - 2021. Het oorspronkelijke krediet valt vrij.

In de begroting zijn nu onderhoudsgelden opgenomen voor de gemeenschaps-accommodaties de Zuidpilaar en de Egelantier, die in 2014 zijn overgenomen van Wel.kom. Dit betreft € 70.000.

Enkele gemeenschapsaccommodaties huisvesten sportvoorzieningen. In tegenstelling tot andere binnensportaccommodaties worden deze ruimte niet afzonderlijk door de gemeente bekostigd, maar subsidieert de gemeente vanuit het product gemeenschapsaccommodaties de ontstane exploitatietekorten. Wij hebben deze onterechte situatie rechtgezet door binnen programma 7 Sport- en cultuurbevordering ruimte vrij te maken om alsnog deze sportvoorzieningen te bekostigen. De middelen hiervoor van circa € 0,1 miljoen worden overgeheveld van programma 7 naar gemeenschapsaccommodaties in programma 4 en zijn voor de hele begroting budgettair neutraal.

Huizen van de wijk

Er zal voor 2016-2020 een uitvoeringsplan worden opgesteld. Sommige gemeenschapshuizen moeten in fysieke zin aangepast worden. In het kader van de nota accommodatiebeleid is een uitvoeringsplan opgesteld voor de gemeenschapsaccommodaties. Daar waar sprake is van huisvesting van het Huis van de wijk in een gemeenschapshuis zullen beide uitvoeringstrajecten ineen vloeien.

SAM-fonds

Vanuit het SAM-fonds worden leefbaarheidsinitiatieven ondersteund via subsidies aan inwoners. In 2017 vindt een doorontwikkeling plaats naar budgetten per wijk. Daarbij wordt de besteding van deze buurtbudgetten bij de wijken zelf gelegd. Dit past in de ontwikkeling van loslaten in vertrouwen. Daarbij wordt maatwerk per wijk geleverd. De projectgelden per wijk (in totaal € 64.000; nu beheerd door de stadsdeelmanagers) worden in deze nieuwe systematiek van buurtbudgetten aan de SAM-fondsmiddelen toegevoegd.

Zorg en Veiligheidshuis ( ZVH)

Vanuit diverse ontwikkeltafels (waar ook aanbieders bij plaatsnemen) wordt één regiovisie op de terreinen Beschermd Wonen, Maatschappelijke Opvang en Openbare Geestelijke Gezondheidszorg vorm gegeven. Alle betrokken gemeenten van Noord- en Midden-Limburg zullen hierbij aan moeten geven voor welke onderdelen voor hen het ZVH vanaf 2017 hèt uitvoerende orgaan is. Voor de gemeente Venlo zal het ZVH dit zijn en blijven.

Het ZVH zelf zal in 2017 zich inspannen om de aansluiting met de sociale wijkteams te blijven verbeteren. Ook de huisvesting, de samenwerking met het Veilig Thuis en de toekomstige organisatievorm zullen punten van aandacht zijn. Voor laatstgenoemde zullen de regiogemeenten (die voor 2017 en verder het ZVH inzetten binnen de verschillende deelterreinen) een verkenning uitvoeren. Eveneens zal er aandacht uitgaan naar de ambtelijke en bestuurlijke aansturing van het ZVH. Dit zal pas plaats vinden nadat alle gemeenten zich uit hebben gesproken over op welke schaal zij binnen welke deelterreinen wensen samen te werken (=regiovisie).

1 gezin-1 plan-1 regisseur

In de optimalisering van de toegangsfunctie vanuit het principe 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur en een integrale aanpak in de uitvoering zetten we bij de sociale wijkteams in op:

  • de verbinding van het domein werk en inkomen in de toegangsfunctie en in de uitvoering in de wijken is gestart in 2016. Vanwege de complexiteit en uit ervaringen elders in het land is duidelijk dat deze verbinding in de praktijk ook in 2017 de nodige aandacht zal vragen. Juist vanuit de wetenschap dat inkomens/schuldenproblematiek vaak aan de basis ligt van andere problemen van burgers, is dit een speerpunt in onze aanpak. De ervaringen van een pilot van een team van specialisten van partners waar de kernteams gebruik van kunnen maken om tot kwalitatieve integrale leefzorgplannen wordt structureel  geborgd.
  • Het uitgangspunt van 1 gezin-1 plan-1 regisseur is met partners helder afgesproken. Dit moet in de praktijk ertoe leiden dat de gezamenlijke ondersteuning en zorg in een gezin/huishouden gericht is op de resultaten die de burger wil bereiken, en dat de regie ook zoveel mogelijk bij de burger zelf ligt of komt te liggen. Waar dit nodig is wordt de regie in de aanpak gevoerd door een professional, die zorg draagt voor de samenhang en samenwerking met de burger.
  • Om de burger zoveel mogelijk zelf de regie te geven en te laten houden op zijn leven  zoeken we naar vormen van laagdrempelige ondersteuning hierbij, juist ook om terugval te voorkomen na een ondersteuningstraject.
  • De partners binnen het gedwongen kader zien de meerwaarde van de aanpak van het principe 1Ge1zn1Plan1Regisseur. Zij zoeken samen met de gemeente naar mogelijkheden om in een zo goed mogelijke afstemming de overgang vanuit en naar  het gedwongen kader  zo soepel mogelijk te laten verlopen. Dit betekent dat er op- en afgeschaald kan worden tussen de uitvoeringsteams gezinscoaches, Veilig Thuis en de Beschermingstafel. Goede afstemming tussen deze partijen is van belang. Bij de afwegingen of zaken over te dragen wordt een gezin zelf betrokken. Sinds de herfst van 2015 sluiten gezinnen zelf aan bij de Beschermingstafel. De eerste ervaringen zijn positief. Dit totale proces dat is gestart in 2016 zal ook in 2017 nog nadere verfijning vragen.
  • Met het Zorg en veiligheidshuis en aanbieders van intramurale zorg,  wordt gewerkt aan het zoveel als mogelijk terugkeren van burgers naar hun eigen woonomgeving met lokale ondersteuning in de wijk. We werken aan een soepele overgang en onderzoeken en faciliteren met partners en wijknetwerken, wat in wijken nodig is om de burger in zijn eigen omgeving te laten blijven wonen.
  • de huisartsen (en praktijkondersteuners) en de wijkteams zijn bekend met elkaar, en hebben afspraken gemaakt hoe de burger op de juiste wijze in zijn problematiek ondersteund kan worden en dat hierover afstemming is. Doel is zoveel mogelijk gebruik te maken van de mogelijkheden en voorzieningen in de wijk. Oplossingen in het sociale domein, kunnen medische problemen terugdringen, voorkomen. Gezinscoaches presenteren zich en leggen directe contacten met de praktijken. Doel is minder directe doorverwijzingen van de huisarts naar gespecialiseerde Jeugdzorg.
  • structurele inbedding van de wijkverpleegkundige/verzorgende in de sociale wijkteams, zowel bij de toegang voor het arrangeren, als ook in de uitvoering in de wijk. Daartoe loopt in 2016/2017 een pilot in de wijk Tegelen en zullen  in 2017 de goede resultaten geborgd worden met de Zorgverzekeraars en aanbieders. Daarbij moeten we rekening houden met de (landelijke) ontwikkeling dat de financieringsstromen voor de inzet wijkverpleging in wijkteams, en de relatie met zorgverzekeraars gaat veranderen (geen sprake meer van preferente zorgverzekeraar).
  • Met behulp van het regiesysteem (het digitale dossier van de klant) onderzoeken we de mogelijkheden voor de burger om zoveel mogelijk zelf het leefzorgplan in te vullen en zelf de voortgang bij te houden.
  • Vanaf 1 januari 2016 is in Venlo gestart met de Werkplaats Sociaal Domein Nijmegen, die tot eind 2018 gefinancierd wordt door het ministerie van VWS. De werkplaats wordt gevormd en ondersteund door verschillende partners, waaronder de gemeente Venlo. Kenniscentrum HAN SOCIAAL faciliteert dit netwerk. In Venlo focussen we op het systematische inzetten van leren op verschillende niveaus, die ertoe leidt dat bewoners, professionals en beleidsmakers in het lokale zorg- en welzijnsnetwerk en buurt- en bewonersnetwerk de kanteling daadwerkelijk kunnen en gaan maken.

Inkoop maatwerkvoorzieningen 2017 en verder

Voor 2017 vindt opnieuw inkoop van onder andere maatwerkvoorzieningen plaats. Voor aanbieders waar we al een raamovereenkomst mee hebben, betekent dit vervolgafspraken over producten en prijzen vanaf 2017.

Daarbij streven we naar kwalitatief en kwantitatief voldoende aanbod, tegen reële prijzen en tarieven. Het inkoopproces wordt verzorgd door de Modulaire gemeenschappelijke regeling sociaal domein Limburg-Noord (MGR SDLN); de inhoudelijke inbreng wordt geleverd vanuit de gemeenten. Er wordt gewerkt via een vorm van bestuurlijk aanbesteden. In de Ontwikkeltafels en daar aan gekoppelde werkgroepen wordt gezocht naar vernieuwingen in het aanbod en naar een transparante opbouw van prijzen en tarieven, om daarmee ook helder te krijgen dat we als gemeenten niet te veel betalen voor producten.

Voor de inkoop 2017 vindt een verkorte cyclus plaats, om daarmee vanaf de inkoop voor 2018 meer tijd te hebben voor gezamenlijke ontwikkeling. Binnen deze verkorte inkoopcyclus willen we waar mogelijk tot vereenvoudiging komen in tarieven en producten en willen we ook scherper kijken naar de prijzen, waarbij altijd de relatie tussen prijs en kwaliteit in beeld blijft. En waar mogelijk stappen naar productinnovatie zetten, maar dit zal slechts op beperkte schaal mogelijk zijn. Het uiteindelijke doel is om te komen tot een “gekanteld” aanbod dat past binnen het financiële kader.

Pilots uitvoeringsteams huishoudelijke hulp

In 2015 is gestart met twee pilots voor uitvoeringsteams huishoudelijke hulp. De huishoudelijke hulpen werken in vaste wijken en hebben regelmatig overleg met de wijkcoördinator. De huishoudelijke hulp is vaak de eerste die regelmatig “achter de voordeur” komt bij burgers. Zij is voor een deel de “ogen en de oren” van de wijkcoördinator. Als de huishoudelijke hulp de wijk kent, kan langs die weg ook makkelijker de verbinding met (activiteiten in) de wijk worden gelegd voor burgers die dreigen te vereenzamen.

De verwachte efficiencyvoordelen van de uitvoeringsteams worden echter niet behaald. Bovendien leveren deze onduidelijkheden op in de rolverdeling tussen gemeente en zorgaanbieders.

Samen met aanbieders zoeken we naar wegen om de genoemde voordelen te behouden in combinatie met een eenvoudigere manier van sturen en bekostigen. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de kosten in elk geval beheersbaar moeten blijven en zo mogelijk nog verder dalen.

Uitvoeringsteams individuele ondersteuning

In 2016 werken we met een dekkend netwerk van in totaal 4 uitvoeringsteams Individuele Ondersteuning. Met deze uitvoeringsteams wordt enerzijds ingezet op laagdrempelige kortdurende trajecten voor burgers die korte tijd ondersteuning nodig hebben om daarna weer volledig op eigen kracht met hun netwerk verder te kunnen. Daarnaast wordt (en dit vormt de grootste groep) ingezet op individuele ondersteuning van burgers die te maken hebben vanuit diverse oorzaken, problemen ervaren bij het invullen van de dag, het aanleren van dagelijkse activiteiten. In 2016 zijn we gestart om deze langdurigere ondersteuning, in een 3-tal vormen in te zetten (waakvlam, basis, intensief) die het mogelijk maken flexibeler met de burger invulling te geven aan de beoogde doelen. Meer naar maatwerk binnen de ondersteuning en met optimale inzet op eigen kracht-ontwikkeling. Op basis van de ervaringen en behoeften zetten we ook in op andere vormen, zoals groepsaanpakken en inzet van ervaringsdeskundigen.

De monitor die in 2016 opgestart is, gaat ons inzicht leveren op de effectiviteit en efficiency van deze uitvoeringsteams en op basis daarvan geven we verdere optimalisering van kwaliteit en capaciteit vorm.

Daarnaast is in 2016 de verbinding tussen de teams gezinscoaches en uitvoeringsteams individuele ondersteuning gemaakt, wat bijdraagt aan integrale aanpak en 1 gezin 1 plan. Ook deze ervaringen zullen in 2017 nog verder leiden tot optimalisering van effectieve aanpakken.

Logeren/kortdurend verblijf als respijtzorg

De afbouw van verzorgingshuisplekken (lage ZZP’s) leidt er toe dat meer kwetsbare burgers thuis wonen, met name ook ouderen. De afgelopen maanden heeft dit geleid tot veel spoedopnames in het Viecuri van ouderen die geen medische behandeling nodig hebben, maar wel veel zorg en begeleiding. Dit vraagt een betere afstemming tussen partijen als huisartsen, verpleeghuizen en ziekenhuis. Maar ook wordt er een beroep gedaan op de gemeente voor onder andere het goed organiseren van ondersteuning thuis en mogelijkheden voor logeren/tijdelijke verblijf.

De Noord-Limburgse gemeenten hebben de afgelopen jaren voor deze doelgroep logeeropvang ingekocht. In de praktijk lijkt het aanbod onvoldoende en is de manier om dit in te kunnen zetten te omslachtig. De komende tijd moeten we beter zicht krijgen op de daadwerkelijke behoefte, maar ook op de mogelijkheden die de Wet langdurige zorg en de Zorgverzekeringswet eventueel bieden. Als meer logeeropvang nodig is, willen we met name kijken naar alternatieve vormen, dichter bij huis en minder kostbaar dan het beperkte aanbod dat er nu is. Dit leidt mogelijk tot intensiever gebruik van logeren als respijtzorg.

Hulpmiddelen

In 2015 zijn de hulpmiddelen opnieuw aanbesteed, er is een meerjarige overeenkomst met een nieuwe aanbieder afgesloten. Voor 2016 wordt – mede op basis van de eerste ervaringen - een besparing verwacht op de kosten van hulpmiddelen, die in 2017 zal oplopen omdat voor 2016 ook eenmalige investeringen voor een vestiging in deze gemeente en voor innovaties in de verstrekking van hulpmiddelen zijn overeen gekomen.

Daarnaast wordt in het keukentafelgesprek ook nadrukkelijk gekeken naar het inzetten van hulpmiddelen en voorzieningen, zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig, die mensen waar mogelijk ook zo lang mogelijk mobiel te blijven.

Toezicht en handhaving in de Wmo

Met de inwerkingtreding van de Wmo 2015 is de gemeente ook verantwoordelijk geworden voor toezicht en handhaving in het kader van deze wet. Aanvankelijk is hier inhoud aan gegeven door het aanwijzen van een toezichthoudend ambtenaar op lokaal niveau.. Maar al heel snel kwamen de Noord-Limburgse gemeenten tot de conclusie, dat het zinvol zou zijn om deze taak gezamenlijk op te pakken, gezamenlijk te bepalen welke taken een toezichthoudend ambtenaar zou moeten vervullen en deze ook gezamenlijk aan te stellen.

Inmiddels hebben de gemeenten hier een samenwerkingsovereenkomst afgesloten en is met ingang van 1 mei 2016 voor een jaar een toezichthoudend ambtenaar voor de 7 gemeenten aangesteld voor 0,5 fte, met een dienstverband bij de gemeente Bergen.

Naar aanleiding van de bevindingen in het eerste jaar willen we bezien of het aanbeveling verdient om de samenwerking met de Noord-Limburgse op dit onderwerp voort te zetten en zo ja, of de taakomvang van 0,5 fte voldoende is of dat deze naar boven of naar beneden dient te worden bijgesteld.

Open inloop

Een belangrijke algemene voorziening is de zogenoemde Open Inloop

(voorheen ‘dagbesteding’) die wordt georganiseerd in de Huizen van de Wijk. De

vraag en behoefte van wijkbewoners zijn leidend voor de activiteiten die in de Open

Inloop worden aangeboden. Daarbij wordt de verbinding gelegd met bestaande activiteiten in

de wijk en met het buurt- en bewonersnetwerk.

Voor het organiseren van de Open Inloop wordt zo veel als mogelijk gebruik gemaakt van de inzet van vrijwilligers met een zo licht mogelijke ondersteuning van professionals. De rol van professionals is gericht op begeleiding van de vrijwilligers en samenwerking met het bestaande wijknetwerk en de mantelzorgers.

Het door ontwikkelen van de Open Inloop door verbreding van de doelgroepen zowel qua leeftijd als qua etnische afkomst. Concreet betekent dit dat de Open Inloop ook laagdrempelig toegankelijk is voor jongere deelnemers (vanaf 18 jaar) en voor mensen van niet Nederlands afkomst.

Verbreding houdt ook in dat door middel van een maatwerkaanpak meer mensen met lichte beperkingen gebruik kunnen maken van de Open Inloop: hiervoor wordt het stedelijk maatwerkteam ingezet, een voorliggende voorziening.

Verder worden via de buurtinitiatieven nog meer vrijwilligers geworven.

Door te stimuleren dat een dekkend netwerk van buurtbussen ontstaat wordt de laagdrempelige toegankelijkheid van de Open Inloop bevorderd.

De doorontwikkeling van KanDoen (zie programma 3 Participatie) levert een positieve bijdrage aan de activiteiten binnen de Open Inloop. KanDoen levert de nodige menskracht bij arbeidsmatige activiteiten in de Open Inloop.

Maatwerkvoorzieningen jeugd

Er worden sluitende ketens gevormd. Bij het sluitend maken van de ketens rondom jeugdigen, hoort ook dat gezinscoaches op de hoogte zijn (of worden gebracht) van jongeren die gebruik maken van maatwerkvoorzieningen of die gaan stoppen met maatwerkvoorzieningen. Het gaat om samenwerking, afstemming, van elkaar weten wat je doet. We willen voorkomen dat kinderen en gezinnen tussen de wal en het schip raken en dat moeilijke casussen “over de schutting worden gegooid”.

Ook de jeugdigen met een maatregel Jeugdbescherming en Jeugdreclassering zijn jeugdigen die in een gemeente wonen, sporten, vrienden hebben en er naar school gaan. Er is gestart met een intensievere samenwerking tussen gezinscoaches en de gezinsvoogden en jeugdreclasseerders. De expertise van de gecertificeerde instelling wordt ingezet in de lokale teams, ook wanneer er geen maatregel (meer) is. Daarnaast wordt de expertise van de lokale teams ingezet gedurende een maatregel. Lokale partners en gecertificeerde instelling zijn samen verantwoordelijk voor het blijvend veilig opgroeien van alle kinderen in de betreffende wijk, buurt of dorp. Als een gecertificeerde instelling het lokale team vroeg betrekt, kan het dure verblijf zo kort mogelijk duren én kan een jeugdige zo snel mogelijk in zijn ‘vertrouwde’ omgeving terugkeren.

Dit geïntegreerde proces moet bijdragen aan:

  • verkorten van de duur van de maatregelen
  • terugdringen van het beroep op gespecialiseerde zorg

Er wordt afgestemd met koepelorganisaties van directe verwijzers om de samenwerking op te zoeken en hen te informeren over het belang van informatie over directe verwijzingen voor de gemeente.

Maatschappelijke Opvang

Samen met de gemeenten in Noord- en Midden Limburg is in 2016 gewerkt aan een regionale visie betreffende de regionale WMO-taken. Maatschappelijke Opvang is hier onderdeel van. In 2017 gaan we het regionale beleid implementeren in Venlo. Dit wil zeggen dat we ook voor de maatschappelijke opvang doelgroep inzetten op opvang en begeleiding zo dicht mogelijk bij de burger. Per 1 januari 2018 zal een nieuwe opvanglocatie beschikbaar zijn. We streven naar een flexibele en kleinschalige opvang. Met vooral aandacht voor de kansen en mogelijkheden van de individuele burger. Het doel is om burgers binnen de maatschappelijke opvang zo snel mogelijk naar een vorm van wonen te leiden met voor hen passende begeleiding.

Samen met de gemeenten in Noord- en Midden-Limburg is de gemeente Venlo verantwoordelijk voor het organiseren van ondersteuning aan burgers op het gebied van Maatschappelijke Opvang, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg, Verslavingszorg, Vrouwenopvang, aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling (Veilig Thuis) en Beschermd Wonen. De gemeente Mook en Middelaar is hier niet bij betrokken, de gemeente Gennep is alleen betrokken bij Veilig Thuis.

De financiële middelen hiervoor komen vooralsnog bij de gemeente Venlo terecht.

Uitgangspunt van het Rijk en de VNG is dat de financiële verantwoordelijkheid op termijn bij alle gemeenten komt te liggen, omdat daar ook de inhoudelijke verantwoordelijkheid ligt. Dit geldt niet voor de middelen voor Vrouwenopvang. Over het moment waarop en de wijze van verdeling van deze middelen is nog geen duidelijkheid.

Bedragen × 1.000

Middelen Programma 04

Baten / Lasten

2016

2017

2018

2019

2020

Zorg en Welzijn

Baten

8.923

8.269

7.569

7.568

7.568

Lasten

129.114

121.850

122.489

122.955

122.658

Subtotaal programma 04

-120.192

-113.581

-114.920

-115.387

-115.090

Onttrekkingen aan reserves

Baten

1.493

99

87

87

87

Toevoegingen aan reserves

Lasten

-

-

-

-

-

Saldo programma 04 na verrekening reserves

-118.699

-113.482

-114.833

-115.299

-115.002

Beleidskaders

Dit programma heeft een relatie met onder andere de volgende documenten:

  • Strategische visie ‘Regio in Balans’;
  • Strategische visie Venlo 2030;
  • Raadsnotitie ‘Burgers aan Zet’;
  • Sociale structuurvisie Venlo 2022 ‘Ik ken jouw naam, jij de mijne. Samen zijn wij Venlo’;
  • Beleidsplan Decentralisaties Sociaal Domein gemeente Venlo ‘Een bijzondere tijd’;
  • Nota Lokaal Gezondheidsbeleid gemeente Venlo ‘Goede gezondheid, gedeelde zorg’;
  • (Uitvoeringsprogramma) Sportvisie Venlo 2013-2018 ‘Samen sporten, samen leven’;  
  • Cultuurnota ‘Focus, samenhang en samenwerking. Herijking cultuurbeleid gemeente Venlo 2015’;
  • Doorontwikkeling Regionaal Kompas Noord- en Midden-Limburg 2014-2018;
  • STRAK II;
  • Coalitieprogramma ‘Verbinden vanuit Vertrouwen en Verantwoordelijkheid’.
  • Beleidsplan participatie 'Inwoners aan zet in Venlo' , mei 2016.

Programma's

Het programma Zorg en Welzijn heeft relaties met een aantal andere programma’s:

  • Programma 3 Participatie en Werkgelegenheid: het bieden van passende ondersteuning is erop gericht om burgers te laten participeren;
  • Programma 5 ‘Onderwijs en Jeugd’: het faciliteren van voldoende en kwalitatief goed bewegingsonderwijs levert een bijdrage aan het versterken van de gezondheid van onze inwoners;
  • Programma 7 Sport- en Cultuurbevordering: levert een bijdrage aan het versterken van de gezondheid van onze inwoners, alsmede het welzijn van onze inwoners;
  • Programma 10 Wonen en Leefomgeving: een passend woningaanbod is randvoorwaardelijk om onze inwoners langer zelfstandig te kunnen laten wonen.

Verder is dit programma belangrijk in verband met de voortgaande scheiding tussen wonen en zorg.