Lokale lastendruk

Woonlasten

De gemeentelijke woonlasten worden als volgt gedefinieerd: het gemiddelde bedrag dat een huishouden in een woning met gemiddelde waarde in een gemeente betaalt aan OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing, minus een eventuele heffingskorting.

De beleidsuitgangspunten, zoals vastgesteld bij de kadernota 2017, zijn:

· OZB-raming mag met niet meer dan het inflatie percentage worden bijgesteld (voor 2017 1,6%)

· sturen op 100% kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing en rioolheffing.

Op basis van de per medio 2016 bekende parameters wordt de ontwikkeling van de woonlasten als volgt berekend:

Lokale lastendruk woningeigenaren, meerpersoonshuishouding

(bedragen x €)

Uitgangspunten

Huishouden (woning in eigendom)

> 1 persoon

Gemiddelde WOZ-waarde woning

165.936

2016

Gemiddelde waardeontwikkeling

0,0%

Gemiddelde WOZ-waarde woning

165.936

2017

in bedragen

in procenten

2016

2017

mutatie

mutatie tarief

mutatie woonlasten

OZB

335,36

340,83

5,48

1,6%

0,8%

Afvalstoffenheffing

197,39

190,78

-6,61

-3,4%

-0,9%

Rioolheffing

172,98

172,98

0,00

0,0%

0,0%

Totale woonlasten

705,73

704,59

-1,14

-0,16%

Toelichting

· OZB
De OZB wordt berekend op basis van een woning met een gemiddelde waarde van afgerond € 165.900. Dit is de begrote waarde van een woning in onze gemeente voor het belastingjaar 2017. Hierbij wordt opgemerkt, dat er wel individuele verschuivingen kunnen plaatsvinden.
Jaarlijks vindt er een herwaardering plaats waarbij alle objecten opnieuw worden getaxeerd naar de waarde-peildatum 1‑1‑2016. De herwaardering, c.q. nieuwe taxatieronde WOZ ten behoeve van het belastingjaar 2017 is bij het opstellen van de onderhavige begroting nog niet afgerond. In het kader van de herwaardering worden alle objecten opnieuw getaxeerd naar de waarde-peildatum 1-1-2016. Voor het belastingjaar 2017 hebben wij in deze begroting gerekend met een waardeontwikkeling van 0%, omdat er op dit moment nog geen zicht is op de waardeontwikkeling van het gemeentelijke vastgoed. De waardeontwikkeling heeft overigens geen effect op de geraamde OZB-opbrengsten. Conform bestendig beleid worden de OZB-tarieven verhoogd bij een waardedaling. Bij een waardestijging doet zich uiteraard het tegenovergestelde voor.

· Afvalstoffenheffing en rioolheffing
Op basis van de geraamde kosten zijn deze tarieven berekend. Uitgangspunt is, conform beleidsuitgangspunten, 100% kostendekkendheid.

De mutaties in de OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing houden in dat de gemiddelde woonlastendruk in 2017 met € 1,14 afneemt ten opzichte van 2016. Procentueel betekent dit een verlaging 0,16% van de woonlastendruk van 0,41%.

Over de periode 2015-2020 bezien, zijn de volgende effecten in de woonlastendruk herkenbaar:

  •  Uitgangspunt in bovenstaande grafiek is een constante loon- en prijsindex.
  • De hoogte van de afvalstoffenheffing wordt jaarlijks vastgesteld op basis van baten en lasten voortkomend uit de afvalinzameling – en verwerking. De lasten voor inzameling zijn in meerjarige contracten weggezet en daarmee zijn deze uitgaven vrij stabiel. Zodra er opnieuw moet worden aanbesteed kunnen er door ontwikkelingen in deze markt aanzienlijke prijsveranderingen optreden. Aan de verwerkingskant is dit eveneens aan de orde. Bij een realistische benadering van de jaarlijkse kosten/baten hebben deze ontwikkelingen zodoende invloed op de hoogte van de afvalstoffenheffing. De afbouw van de  egalisatiereserve afvalstoffen (conform raadsbesluit, voorstel 31 d.d. 24 juni 2015),  in periode 2016-2018, bepaalt uiteindelijk in combinatie met bovenstaande de hoogte van de afvalstoffenheffing gedurende de periode 2016-2018.
    Naar verwachting zullen forse fluctuaties van de afvalstoffenheffing, mede door de invoering van de omgekeerde afvalinzameling (oai) in 2017 en het te  verwachten positieve effect (-50% restafval) daarvan op de kosten, de komende jaren beperkt zijn. Op basis van resultaten pre-proef oai (-80%) blijkt doelstelling -50% zeer realistisch. Verdere besparingen zijn daarmee realiseerbaar, waarmee het tarief wellicht gunstig kan worden beïnvloed.

Overige effecten

Naast de effecten op de woonlastendruk brengen wij jaarlijks de gevolgen van de belastingontwikkelingen voor een woninghuurder en voor de categorie niet-woningen in beeld.

Voor de woninghuurder dalen de gemeentelijke lasten in 2017 gemiddeld met 1,8% ten opzichte van 2016. De lichte daling ten opzichte van de ontwikkeling van de woonlasten van de woningeigenaar komt doordat woninghuurders wel een aanslag afvalstoffenheffing en rioolheffing ontvangen, maar geen OZB betalen.

Voor de categorie niet-woningen (ondernemers) leiden de diverse belastingvoorstellen tot een verhoging van de lastendruk van gemiddeld 1,5% in 2017 ten opzichte van 2016. Dit geldt voor een ondernemer die een bedrijfspand zowel in eigendom als in gebruik heeft. De begrote gemiddelde waarde van een niet-woning in onze gemeente bedraagt € 566.000 voor het belastingjaar 2017. Deze is gelijk gesteld aan die van 2016 om dezelfde reden als in de toelichting bij de OZB voor de woningen (herwaarderingsronde en nieuwe taxaties zijn medio 2016 nog niet afgerond).

Deze categorie betaalt wel OZB (zowel eigendom als gebruik) en rioolheffing, maar geen afvalstoffenheffing.

Macronorm OZB

Uit het rapport 'Evaluatie systematiek macronorm onroerende zaakbelasting' (2015) kwam naar voren dat de macronorm onroerende zaakbelasting geen effectief beheersingsinstrument bleek. Om deze reden is geadviseerd deze norm af te schaffen. De minister kan zich hier in vinden, maar is niet overtuigd van de werking van de alternatieven. De alternatieven, die in het rapport worden genoemd, zijn nog onvoldoende uitgewerkt om nu al te besluiten tot aanpassing of afschaffing van de huidige norm.

Het kabinet is verder voornemens om samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten te komen tot een woonlastennorm. Daartoe zal door een werkgroep, die het evaluatierapport over de macronorm onroerende zaakbelastingen heeft opgesteld, de variant van de woonlastennorm verder worden uitgewerkt.

Benchmark referentiegemeenten

Jaarlijks presenteren wij de ontwikkeling van de gemeentelijke woonlasten van Venlo, afgezet tegenover een aantal referentiegemeenten.

De bedragen van de referentiegemeenten worden daarbij ook weergegeven als percentage van het bedrag van de gemeente Venlo. Het bedrag van de gemeente Venlo is daarbij dus gelijkgesteld aan 100%.

De gegevens in de onderstaande tabel zijn overgenomen uit de ‘Atlas van de lokale lasten’ van het Coelo. Om tot een zo optimaal mogelijke vergelijkbaarheid van de gemeenten te komen hanteert Coelo een aantal uitgangspunten waardoor de gepresenteerd tarieven kunnen afwijken van de gemeentelijke tarieven. In deze atlas worden de woonlasten vergeleken voor zowel een eenpersoonshuishouden als een meerpersoonshuishouden. Wanneer er gemeenten zijn met verschillende tarieven voor meerpersoonshuishoudens van verschillende grootte wordt in de Atlas uitgegaan van een drie persoonshuishouden.

Ten opzichte van de referentiegemeenten is de positie van Venlo in 2016 sterk verbeterd. Daar waar in 2015 Venlo nog fors boven het gemiddelde zat (€ 31) is in 2016 sprake van € 5 onder het gemiddelde. In de referentiegroep zijn er in 2016 slechts 2 gemeenten waarvan de woonlasten lager zijn dan die van Venlo.

Ranglijst woonlasten

Uit de Atlas lokale lasten 2015 blijkt dat de positie van Venlo op de ranglijst van de woonlasten het afgelopen jaar sterk is verbeterd. In 2012 bevonden wij ons qua woonlasten in de middenmoot van Nederland en in 2013 op plek 274. De in 2014 ingezette daling zet zich in 2015 en 2016 voort naar plek 163. Een verbetering van 43 posities t.o.v. 2013 en 9 t.o.v. 2014 (nr. 1 heeft de laagste lasten).

Als we naar de onderstaande grafiek kijken, dan blijkt dat de woonlasten voor meerpersoonshuishoudens in Venlo in 2016 fors zijn gedaald en zo goed als op hetzelfde niveau komen als het landelijk gemiddelde. De woonlasten voor een meerpersoonshuishouden bedragen in Venlo € 726. Ten opzichte van het landelijk gemiddelde van € 723.