Van Kadernota naar begroting

Inleiding

De kadernota was anders van opzet dan u van ons in eerdere jaren gewend was. Bewust, u had expliciet aangegeven met elkaar een ander gesprek te willen voeren. Een gesprek op hoofdlijnen, een gesprek over de koers van de stad en de daarbij behorende opgaven. Op basis van de omgevingsanalyse en aan de hand van een beperkt aantal aanscherpingen op de strategische visie Venlo 2030 heeft u zich uitgesproken over uw verwachtingen en wensen ten aanzien van de inhoud van de begroting 2017.

Heel duidelijk was uw eerste kennismaking met de betekenis van de voorgestelde kaders. Konden er geen concrete voorbeelden bij worden gegeven en wat betekende het nu als je bewust groepen inwoners of wijken ‘losliet’? Venlo heeft juist sterke wijken en inwoners nodig, maar hebben die inwoners en wijken ons bijvoorbeeld als gemeente eigenlijk wel (altijd) nodig? De gemeente Venlo kent een zeer hoog ambitieniveau en wil veel aanpakken. Nieuwe binnenstedelijke projecten, investeren in de aantrekkingskracht van onze gemeente en investeren in de participatie en het welzijn van onze inwoners.

In de kadernota is een keuze gemaakt voor de twee kernopgaven van de stad, de zogenoemde ‘dubbelopgave’. Dat wil zeggen enerzijds het investeren in onze lange termijn agenda, in het economisch en stedelijk profiel van de centrumstad van de Euregio. Anderzijds kiezen voor een stevig sociaal vangnet. Deze dubbelopdracht, aangevuld met de in de kadernota opgenomen aanscherpingen en uw inhoudelijke aanvullingen tijdens de raadsbehandeling vormen het afwegingskader waarlangs wij de inhoudelijke afwegingen hebben gemaakt voor deze begroting. Na een globale bestuurlijke interpretatie van de uitkomst van uw kaderstelling geven wij per aanscherping uit de kadernota aan hoe wij uw kaderstelling hebben gewogen en vertaald naar concrete begrotingsvoorstellen.

Kiezen met de matrix

Als hulpmiddel bij het keuzeproces hebben wij gebruik gemaakt van de in de kadernota opgenomen matrix, de inhoudelijke kaders en het bestuurlijke oordeel van de raad hierover. Vervolgens hebben wij alle (nieuwe) begrotingsvoorstellen, bestaande producten en kredieten, tegen die achtergrond beoordeeld en ingedeeld. Voor wat betreft de indeling van de bestaande producten hebben we ons, omwille van de zoektocht naar besparingsmogelijkheden, beperkt tot die producten die naar ons oordeel behoren tot de kwadranten II (wettelijk en geen ambitie) en IV (niet wettelijk en geen ambitie). Immers daar waar uw ambities liggen lijkt de kans op besparingsmogelijkheden het geringst. Uiteraard kunt u met elkaar van gedachten wisselen over het gekozen ambitieniveau.

Tijdens het debat over de kadernota hebben de verschillende fracties hun opvattingen aangegeven ten aanzien van de in de kadernota voorgestelde inhoudelijke begrotingskaders. In deze begroting hebben wij (opnieuw) aangegeven dat een aantal autonome ontwikkelingen en ons ambitieniveau noden tot het maken van echte keuzes. Wij geven hieronder kort aan op welke wijze wij, gehoord uw raadsbehandeling en besluitvorming, de kaders zijn geoperationaliseerd. De extra door u als raad ingebouwde tussenstap in de vorm van een consultatie heeft hier inhoudelijk weinig aan toegevoegd.

Raadsbreed werd de strategische ‘dubbelopgave’ van Venlo herkend. Het versterken van het profiel van een aansprekende economisch sterke centrumstad, met vitale lokale gemeenschappen en een warm kloppend sociaal hart. De discussie ging dan ook met name om de nadere inkleuring zoals die werd gegeven in de twaalf ‘aanscherpingen’.

Een belangrijke rode draad in de raadsbehandeling was de zorg voor de meest kwetsbare (groepen) inwoners. Veel fracties vroegen hiervoor expliciet aandacht, mede gedragen door een aantal raadsmoties dat opriep tot het komen met plannen om in Venlo zowel de armoedeproblematiek als laaggeletterdheid stevig aan te pakken. Met name wees u ons op het niet bereiken van een groot aantal kinderen dat in Venlo opgroeit in armoede. De erkenning dat het (perspectief op het) hebben van betaald werk hierbij erg belangrijk is, werd door u breed gedragen. De stijging van het aantal bijstandsgerechtigden werd in dit verband door u dan ook als zorgelijk betiteld. De coalitiepartijen dienden gezamenlijk een raadsmotie in met als doel om de bij het logistiek paspoort gehanteerde methodiek te verbreden voor de tuinbouw en het toerisme. Verschillende fracties wezen in dit verband ook op het belang van de maakindustrie, de mogelijke verdringing van werkgelegenheid door Oost-Europese migranten, de positie van de (oorspronkelijk) niet-westers allochtone inwoners en de recente toestroom van statushouders.

Deze facetten willen wij graag betrekken bij de aan u toegezegde arbeidsmarktanalyse. Een goede analyse van dit weerbarstige vraagstuk dient naar onze overtuiging immers vooraf te gaan aan eventuele aanpassingen van ons instrumentarium en onze inzet. En dat de arbeidsmarkt niet alleen behoefte heeft aan hoger opgeleiden en de bestuurlijke ambitie een bredere is dan het hoger onderwijs, werd ook door u nogmaals onderstreept. Kwalitatief goed MBO-onderwijs, aansluitend op de lokale en regionale behoefte is van wezenlijk belang voor onze bedrijvigheid. Net als het kunnen bieden van voldoende aantrekkelijke (fysieke) vestigingsmogelijkheden om bedrijvigheid en werkgelegenheid naar ons toe te halen of te behouden. Overigens kijken wij het beoordelen van onze regionale arbeidsmarkt natuurlijk ook over de grens.

De kwetsbaarste groepen zijn naar uw mening ook de jongste verkeersdeelnemers en daaraan heeft een raadsmeerderheid de uitspraak verbonden om hen in ieder geval te ontzien bij bezuinigingen en te zoeken naar cofinanciering voor bestaande verkeersveiligheids-plannen. Samen met wijken en buurten willen wij op zoek gaan naar verkeersveilige oplossingen en samen met de provincie onderzoeken in hoeverre zij bereid zijn om hieraan bij te dragen.

Kernen, wijken en buurten verschillen in sociaal en fysiek opzicht over het algemeen sterk van elkaar, maar onze aanpak is door de bank genomen redelijk uniform. We hebben echter de ambitie om ‘aan te sluiten bij de gemeenschap’. Zonder confectieaanpak en dus op maat, zonder opdringerig te zijn als dat niet hoeft en zonder onze actieve inwoners en verenigingen vooral niet hinderlijk voor de voeten te lopen. Venlose wijken lijken op het eerste gezicht onderling relatief eenvoudig te onderscheiden aan de hand van een aantal sociaal-maatschappelijke en fysieke kenmerken. In de omgevingsanalyse werd dit geïllustreerd door een afbeelding uit de (landelijke) Leefbaarometer. Over het instrument Leefbaarometer praten wij u graag eens bij.

Op grond van het hiervoor geschetste zullen wij concreet alle wijken in Venlo beschrijven en differentiëren naar hun voor stedelijk beleid relevante kenmerken. Vervolgens zullen wij een aanzet doen om te komen tot 'beleidsmatig' maatwerk per wijk. U kunt daarbij denken aan gemeenschapsaccommodaties, sportvelden/complexen en bijvoorbeeld de inzet van het SAM-fonds (etc.). Waar wij echter uitdrukkelijk ook op willen wijzen is dat een dergelijk onderscheid natuurlijk generiek is en dat we oog moeten houden voor die inwoners die hiervan afwijken. Het onderscheid mag er dus niet toe leiden dat de gemeente de handen volledig van bepaalde wijken afhaalt. Het gaat om differentiatie.

Een aantal fracties benadrukte het belang van het hebben en behouden van vitale wijken, buurten en verenigingen. Anderen benadrukten het belang van het aanbrengen van onderscheid tussen wijken onderling en de behoefte aan focus op dat verschil. En hoewel de meningen in de raad hierover uiteen leken te lopen is dit beide in essentie wat wij voorstaan.

Wij zijn er echter wel van overtuigd dat vitale wijken en verenigingen niet per definitie bestaan bij de gratie van overheidsbijdrages, maar primair bij de inzet en energie van haar inwoners en leden. Wij zien dus mogelijkheden om zowel binnen het sociaal als fysiek domein, te herschikken zonder hierbij de vitaliteit van gemeenschappen aan te tasten. Uiteraard staan wij welwillend tegenover het belonen van initiatieven van verenigingen en inwoners om aan de vitaliteit van de gemeenschap en bijdrage te leveren. Vitale kernen, wijken en buurten lenen zich in de nabije toekomst wellicht ook voor een beperkt aantal pilots met het (onder voorwaarden) loslaten van een aantal gemeentelijke regels. Deze suggestie daartoe vanuit uw raad willen wij hier graag bij betrekken. Een ‘loslatende’ of ‘liefdevol verwaarlozende’ overheid die oog heeft voor de mogelijkheden, op maat en niet zonder randvoorwaarden vooraf.

Overigens verstaan wij onder ‘loslaten’ iets anders dan ‘verlaten’. Terecht wees een deel van uw raad ons op de verantwoordelijkheid om te zorgen voor een schone, hele en veilige leefomgeving. Hoe schoon, heel en veilig die is en hoe dat te realiseren, dat kan onderwerp van discussie zijn afhankelijk van uw ambities en de mogelijkheden per kern, wijk of buurt.

Niet alleen verschillen wijken en buurten van elkaar, inwoners ook. U gaf aan dat ook in sterke wijken kwetsbare inwoners (kunnen) wonen. We laten de sterkste inwoners ‘los’. U vroeg zich af wat dat nu eigenlijk betekent. Wie zijn die sterkste inwoners en wat laten we dan (precies) los? 89% van onze inwoners is ‘zelfredzaam’ en heeft onze ondersteuning eigenlijk helemaal niet nodig. Naar onze overtuiging begint een zoektocht naar ombuigingsmogelijkheden bij die activiteiten die weliswaar over het algemeen door onze inwoners worden geapprecieerd, maar daarmee nog niet noodzakelijk zijn om activiteiten in stand te houden of noodzakelijk zijn om hieraan te kunnen deelnemen. Wij denken hierbij met name aan financiële bijdragen aan sport- en cultuuractiviteiten die ook zonder onze bijdrage of met een hogere bijdrage van leden of deelnemers op eigen benen kunnen staan. Wij realiseren ons daarbij natuurlijk wel dat we moeten proberen om eventuele ongewenste effecten voor minder draagkrachtige inwoners te voorkomen. Ons sociaal beleid biedt ons daartoe overigens verschillende mogelijkheden.

Veel inwoners van Venlo hebben moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. Toch lijkt er anderzijds sprake van onderuitputting van de voor armoedebestrijding beschikbare gemeentelijke middelen. Tegen die achtergrond heeft u heeft de wens uitgesproken om door middel van een Fluaspasje het gebruik van deze middelen verder te stimuleren. Wij onderzoeken, naar het voorbeeld van de Haarlempas en Ooievaarspas Den Haag, of er ook een (Fluas)pas voor de gemeente Venlo kan worden ingevoerd en opgenomen in het uitvoeringsprogramma. Wij zullen u hierover op zeer korte termijn informeren en zo nodig een voorstel doen, waarbij we een zogenaamd 'kindpakket' overwegen. Het 'kindpakket' heeft een gemeenschappelijke toets. Zodra iemand wordt toegelaten tot het 'kindpakket' kan, zonder verdere toets, van alle onderdelen gebruik gemaakt worden. Afhankelijk van het onderzoek kan deze manier van werken uitgebreid worden voor het hele minimabeleid.

De samenleving verandert en onze organisatie verandert mee. De ambities om samen met 100.000 ‘meewerkers’ van Venlo iets moois te maken werd door u omarmd. Dat vraagt van onze medewerkers wel een veranderende houding ten aanzien van hun omgeving en een goed besef van hetgeen waaraan zij geacht worden een bijdrage te leveren. Het vermogen om regels en procedures permanent onderwerp van een nadere beschouwing en heroverweging te maken, hoort hierbij. Het recente voorstel om de kapvergunning af te schaffen past in deze beweging.

Tijdens de raadsbehandeling van de kadernota overwoog u om een tweetal moties in stemming te brengen met als doel om door middel van freezones, het bewust loslaten van regels, meer ruimte te bieden aan initiatieven en ondernemende mensen. Wij pakken deze wens verder op voor onze hele gemeente waarbij we dit zullen doen in nauwe samenspraak met een breed geschakeerd gezelschap van stakeholders. wij zullen u hierover binnenkort nader informeren. Wij willen daarbij o.a. gaan kijken naar blurring-mogelijkheden, mogelijkheden waarbij detailhandel en horeca meer in elkaar over gaan. En hoewel dit op basis van landelijke wetgeving niet mogelijk is, bekijken we of we via experimenteerruimte hier echter toch invulling aan kunnen gaan geven. Dit betreft een nadere uitwerking en aanpassing van het detailhandelsbeleid waarbij de relatie met de voorgestelde free-zones kan worden gelegd.

Daarnaast starten we met de aanpak van leegstand in de binnenstad en de stadsdelen. Verder overwegen we een (incidentele) uitzondering te gaan maken voor formules die om bedrijfseconomische redenen niet meer kunnen functioneren in de binnenstad en om die reden naar een plek buiten de binnenstad (periferie) willen, dan wel nieuwe formules die, om dezelfde redenen, aan kunnen tonen niet te kunnen functioneren in de binnenstad.

Zoals door u meerdere keren opgemerkt zijn wij binnen Noord- en Midden-Limburg op zoek naar samenwerkingsmogelijkheden die een bijdrage kunnen leveren aan de effectiviteit van ons werk en wellicht tot kostenbesparingen kunnen leiden. En hoewel hiervan een aantal succesvolle voorbeelden is te geven, zoals het Werkplein, de ICT-samenwerking en BSGW, is dit zeker geen eenvoudige opgave.

Dit kader is echter door u voorzien van een stevige bestuurlijke afrastering. Dat geldt overigens evenzo voor de ingeboekte inkooptaakstelling en voor de taakstelling op werken voor derden en regionale samenwerking. De realiteit gebiedt ons een belangrijk deel van deze ingeboekte bezuiniging als besparingsverlies af te boeken. Samenwerking vanuit een bezuinigingsdoelstelling werkt juist belemmerend voor wat betreft de strategische opgave en versterking van onze rol als centrumgemeente. Uw suggestie om te onderzoeken wat in dit verband de mogelijkheden zijn wat betreft de (statistische) onderzoeksfunctie pakken we overigens opnieuw op.

Venlo is een boeiende gemeente om in te wonen, te werken, te recreëren of in op te groeien. Een aantal raadsfracties was van mening dat het verhaal van Venlo in de eerste plaats iets van haar inwoners zou moeten zijn, een verhaal dat niet maakbaar is en dat ‘zichzelf vertelt’. Dat zijn wij van harte met hen eens, maar dat maakt nog niet dat dat verhaal zich daarmee vanzelf vertelt als middel tot onderlinge verbondenheid en externe promotie.

We gaan op verzoek van uw raad werk maken van de aanpak van de grote groep laaggeletterden in Venlo. We sluiten daarbij aan op het Regionaal Programma Volwasseneneducatie Regio Noord-Limburg. Doelgroep hiervan zijn analfabeten, laaggeletterden en vrijwillige inburgeraars van 18 jaar en ouder. In dit kader opent het Taalhuis Venlo eind 2016 haar deuren.

Professionals worden opgeleid om laaggeletterdheid te herkennen en bespreekbaar te maken. Zo zijn de jongerencoaches op het Werkplein inmiddels getraind om de Taalmeter in te zetten om laaggeletterde jongeren te lokaliseren. De volgende medewerkers worden eind 2016/ begin 2017 getraind: coaches van het Werkplein, coaches schuldhulpverlening en medewerkers sociale wijkteams, Huizen van de Wijk, Leerplicht en Regionaal Meld- en Coördinatiepunt schooluitval. De financiële middelen voor 2017 halen wij uit bestaande budgetten voor volwasseneneducatie, armoedebeleid, onderwijsachterstandenbeleid en preventief jeugdbeleid. Uiterlijk in december 2016 is het Venlose plan van aanpak laaggeletterden gereed en wordt u hierover door middel van een raadsinformatiebrief geïnformeerd.

Deze weergave van de behandeling van de ‘kadernota nieuwe stijl’ is voor ons maatgevend geweest voor het bepalen van de gemeentelijke ‘ambitie’ en samen met het aspect ‘wettelijke verplichting’ gehanteerd als afwegingskader voor de voorstellen die u in deze begroting aantreft. Voorstellen, kredieten of producten die door ons niet tot de gemeentelijke ambities zijn gerekend, komen daarmee in aanmerking om te worden verminderd tot het wettelijk minimumniveau of beëindigd.

Tot slot willen wij opmerken dat er activiteiten zijn die weliswaar niet direct bijdragen aan de ambities of wettelijke taken maar daaraan wel in positieve zin bijdragen. Dat zijn activiteiten die of complexere of duurdere activiteiten voorkomen (preventie) of activiteiten die andere ambities mogelijke maken (zoals acquisitie met betrekking tot het kunnen bieden van voldoende werkgelegenheid). Die laatste noemen we enablers. Ook deze benadering hebben we bij onze afweging betrokken.