Beleidsuitgangspunten

Voor de berekening van de belastingopbrengsten en –tarieven voor 2017 hebben wij rekening gehouden met de beleidsuitgangspunten die door de raad zijn vastgesteld. Deze hebben wij ontleend aan:

· het Coalitieprogramma 2015-2018;

· de Kadernota 2017.

In het coalitieprogramma is opgenomen dat voor de periode 2015-2018 het woonlastenprincipe wordt losgelaten. Dat betekent dat stijgingen of dalingen in de riool- afvalstoffenheffingen worden ontkoppeld van de OZB. Bij de Kadernota 2017 is besloten om als uitgangspunt voor de OZB opbrengsten te kiezen voor een stabiele inkomstenraming. Hierbij geldt dat de OZB-raming met niet meer dan het inflatiepercentage gecorrigeerd mag worden. Voor 2017 is dit inflatiepercentage vastgesteld op 1,6%.

Uitgangspunt voor de afvalstoffenheffing, rioolheffing en leges is dat deze 100% kostendekkend zijn.

Uitgangspunt voor de berekening van de onroerend zaakbelasting:

De in deze paragraaf gepresenteerde OZB-tarieven/ –percentages en de daarbij behorende berekeningen, met betrekking de (woon-)lastendruk, hebben een voorlopig karakter. Reden hiervoor is dat deze bepaald zijn aan de hand van de geprognosticeerde WOZ-waarden en eenheden (bijv. het aantal huishoudens) per medio 2016. Op dat moment waren de waardeontwikkelingen van het onroerend goed nog niet bekend omdat het proces van hertaxaties nog niet was afgerond. Op basis van de beleidsuitgangspunten wordt er van uitgegaan dat de OZB-raming met maximaal 1,6% mag worden gecorrigeerd. Een eventuele waardedaling of –stijging zal leiden tot aanpassing van het tarief maar gemiddeld (behoudens de inflatiecorrectie) niet tot een hogere belastingaanslag. In de belastingverordening OZB zullen de definitieve tarieven worden opgenomen en voorgelegd ter besluitvorming.