Conclusie ratio weerstandscapaciteit

Op basis van het vastgestelde beleid is de verwachte ratio weerstandscapaciteit voor gemeente Venlo berekend.

Ratio weerstandscapaciteit Gemeente Venlo (Algemene Dienst en Grondbedrijf)

Bedragen x € 1.000

JRK 2015

BGR 2016

BGR 2017

BGR 2018

BGR 2019

BGR 2020

Beschikbare weerstandscapaciteit (A)

44.834

41.178

41.581

46.750

51.115

55.575

Benodigde weerstandscapaciteit (B)

48.179

45.532

45.532

45.532

45.532

45.532

Ratio weerstandscapaciteit (A/B)

0,93

0,90

0,91

1,03

1,12

1,22

De ratio weerstandscapaciteit bedraagt naar verwachting 0,90 in het jaar 2016, oplopend naar 1,22 in het jaar 2020. Dit betekent dat de gemeente Venlo in 2016 en 2017 waarschijnlijk niet over voldoende weerstandscapaciteit (financiële middelen) beschikt om haar risico's op te vangen als deze zich daadwerkelijk voordoen.

De ratio laat echter een positieve ontwikkeling zien. Zoals het ernaar uitziet is de verhouding tussen de risico's en de beschikbare financiële middelen vanaf 2018 weer positief. Hiermee verwacht de gemeente vanaf 2018 aan de norm van de provincie (ratio vanaf 2018 >= 1) te voldoen en hiermee aan de voorwaarde voor het meerjarig repressief toezicht.

De positieve ontwikkeling in de ratio wordt veroorzaakt door een verwachte stijging in beschikbare weerstandscapaciteit. Deze stijging is vooral het gevolg van een toename in de Algemene Reserve, o.a. vanwege het toevoegen van het begrotingsoverschot aan het weerstandsvermogen. Daarnaast wordt de stijging in beschikbare weerstandscapaciteit veroorzaakt door een toename in de overige bestemmingsreserves o.a. als gevolg van de stijging van de reserve "Kazernekwartier vervroegde afschrijving maatschappelijk nut".

Vergeleken met de verwachte waardes van de ratio ten tijde van de begroting 2016 valt de ratio in de jaren 2016 en 2017 iets hoger uit. Dit heeft vooral te maken met een verwachte hogere beschikbare weerstandscapaciteit als gevolg van een hogere waarde van de overige bestemmingsreserves en van de algemene grondreserve ten opzichte van eerdere ramingen.

In de jaren 2018 t/m 2020 valt de verwachte ratio echter lager uit vergeleken met de waardes die voor deze jaren waren geraamd ten tijde van de begroting 2016. Dit wordt veroorzaakt door een lichte stijging in het verwachte risicoprofiel ten opzichte van de begroting 2016 samen met een lagere waarde van de beschikbare weerstandscapaciteit (met name de algemene grondreserve) ten opzichte van de raming hiervan in de begroting 2016.