Beleid omtrent weerstandscapaciteit en risico's

Een van de financiële kengetallen betreft de ratio weerstandscapaciteit. Hierbij wordt het risicoprofiel (de benodigde weerstandscapaciteit) vergeleken met de beschikbare weerstandscapaciteit (beschikbare middelen om tegenvallers op te vangen). Bij de beoordeling zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • Er wordt een integrale ratio weerstandscapaciteit gepresenteerd. Deze ratio omvat zowel de ratio weerstandscapaciteit van de Algemene Dienst als de ratio van het Grondbedrijf.
  • De minimale omvang van de vrij aanwendbare algemene reserve is vastgesteld op € 9 miljoen.
  • De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit:

- de vrij aanwendbare algemene reserve;

- de overige bestemmingsreserves;

- de post onvoorzien.

- de algemene grondreserve.

  • Gestreefd wordt naar een waarde van de ratio weerstandscapaciteit van minimaal 1,0.
  • Van ieder risico is een inschatting gemaakt van de impact en de kans van optreden. Daar waar dit nog niet mogelijk was, is bij het onderdeel kans gekozen voor "mogelijk" (26-50%) en voor het onderdeel impact voor "middel".
  • Bij die risico's die nog niet zijn te vertalen in een financiële omvang is uitgegaan van een benodigde weerstandscapaciteit van € 200.000,-. In het verleden werden de niet kwantificeerbare risico's als PM opgenomen.
  • Voor de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit (netto financiële impact x kans %) is uitgegaan van een ‘worst case scenario’. Dat wil zeggen dat voor de kans percentages de bovenkant van de bandbreedte is aangehouden: 10%, 25%, 50% en 100%.
  • De risico’s worden geprioriteerd op basis van de vermenigvuldiging kans x impact en vervolgens op basis van de benodigde weerstandscapaciteit.